De grote meme quiz

• Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

00:16

Wat zegt deze ongelukkige jongen vervolgens?

00:16

Wat is deze man zijn reactie op het voorstel van mevrouw?

00:02

Wat is de vraag van de meneer die komt binnenfietsen?

1. Wat kost hier pompoenen?
2. Wat kost hier watermeloenen?
3. Wat kost hier water?
4. Mag ik hier fietsen?

00:00

Wat zegt deze mevrouw in het begin van dit filmpje?

00:06

Wat is de reactie van de man?

1. Hij lacht erom
2. Geen reactie
3. Hij loopt weg
4. Hij lacht nep

00:04

Wat was de grap die ze laatst maakte bij de bingo?

00:04

Wat zegt deze meneer vervolgens?

00:03

Welk rijmpje zegt deze mevrouw vervolgens?

00:09

Hoe denk deze jongen over deze Sinterklaas cadeaus?

1. Jij verwacht dat hij het krijgt
2. Hij verwacht dat hij het niet krijgt
3. Hij wilt eigenlijk wat anders
4. Hij heeft het al

00:11

Wat is er aan de hand met Wouter?

1. Hij is dronken
2. Hij is moe
3. Hij is zijn stem kwijt
4. Hij is stoned

00:11

Lukt het Wouter om zijn stem terug te krijgen?

1. Jazeker
2. Nope

00:06

Wat zegt Tom Beugelsdijk hier vervolgens?

00:07

Wat zat er op het broodje?

1. Worst
2. Kaas
3. Pindakaas
4. Beleg

00:12

Wat is het merk van de brandweer?

1. BMW
2. Volkswagen
3. Mercedes Benz
4. Volvo

00:09

Wat is de boodschap die deze jongen zegt?

1. Hé Giel, alles goed?
2. Wat vinden jullie van mijn tekening?
3. Goed bezig jongens!
4. Boodschap!

00:06

Welke supermarkt bedoelt deze meneer?

00:09

Waardoor heeft deze mevrouw zo'n stem gekregen?

00:19

Waar staat de PvdA voor?

1. Partij van de Armoede
2. Partij van de Ander
3. Partij van de Arbeid
4. Partij van de Ambacht

00:06

Wat zegt hij vervolgens?

00:04

Wat zegt deze meneer hier vervolgens op?

1. Hij roast de presentator
2. Hij geeft hem gelijk
3. Hij zegt niks
4. Hij wordt boos

00:09

Wat bedoelt hij met de 'wouten'?

00:10

Hoeveel euro is de boete?

00:15

Wat ziet hij?

1. Sterren
2. Een vogel
3. De camera
4. Een microfoon

00:17

Wat heeft deze meneer gedaan?

00:04

Wat gebeurt er vervolgens?

1. Niks
2. Er komt een kleine ontploffing
3. Hij laat de ton vallen
4. De ton ontploft