W26-bio_1M_1MK_Thema 7_BS 3 en 4

Welkom bij BVJ Digitaal
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Welkom bij BVJ Digitaal

Slide 1 - Slide

BS 3 Bevruchting

Slide 2 - Slide

BS 3 leerdoelen
Je moet aan het einde van de les:

kunnen beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt

Slide 3 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 4 - Slide

Wat is bestuiving?
A
Als stuifmeelkorrels op de stempel komen van dezelfde soort
B
als eicellen op de stempel terecht komen

Slide 5 - Quiz

Kan de wind voor bestuiving zorgen?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

Hoe noemen we bloemen die door de wind bestoven worden?
A
insectenbloemen
B
windbloemen

Slide 7 - Quiz

Zijn kenmerken van insectenbloemen?
A
kroonbladeren fel gekleurd
B
stempel groot
C
meeldraden buiten de bloem
D
ze ruiken lekker

Slide 8 - Quiz

Hebben windbloemen veel of weinig stuifmeel?
A
weinig
B
veel

Slide 9 - Quiz

BS 3 Bevruchting
Het versmelten van de kern van een mannelijke geslachtscel met de kern van een vrouwelijke geslachtscel

Slide 10 - Slide

BS 3 Bevruchting
Stuifmeelkorrel komt op de stempel terecht van dezelfde soort terecht.
Er wordt een stuifmeelbuis gevormd en groeit door de stijl naar het zaadbeginsel

Slide 11 - Slide

BS 3 Bevruchting
Bij het zaadbeginsel versmelt de kern van de stuifmeelkorrel met de kern van de eicel
Dit wordt bevruchting genoemd

Slide 12 - Slide

BS 3 Bevruchting
Na de bevruchting gaat de bevruchte eicel zich delen. Uit de bevruchte eicel ontstaat zo een kiem
Uit het zaadbeginsel ontstaat een 
zaad
Elk zaad bevat een kiem (zie afbeelding 2). Als het zaad kiemt, groeit uit de kiem een kiemplantje.

Slide 13 - Slide

Wat is bevruchting?
A
het openbarsten van de stuifmeelbuis
B
het ontstaan van zaden in het zaadbeginsel
C
het versmelten van de kernen van mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen

Slide 14 - Quiz

Bij zaadplanten vindt eerst bevruchting plaats, daarna bestuiving.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Waaruit ontstaat een stuifmeelbuis?


A
uit een zaadbeginsel
B
uit een vruchtbeginsel
C
uit een stuifmeelkorrel

Slide 16 - Quiz

Een stuifmeelbuis groeit door de stijl naar een zaadbeginsel.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Je snijdt een boon doormidden. In de boon zie je een kiem zitten.
Waaruit is deze kiem uit ontstaan?
A
bevruchte eicel
B
kiemplantje
C
stuifmeelbuis
D
zaadbeginsel

Slide 18 - Quiz

In een vruchtbeginsel ontstaat altijd maar één zaad.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

BS 4 Vruchten en Zaden

Slide 20 - Slide

BS 4 leerdoelen
Je moet aan het einde van de les:

kunnen beschrijven welke veranderingen er na de bevruchting in het vruchtbeginsel plaatsvinden

Slide 21 - Slide

0

Slide 22 - Video

BS 4 Vruchten en Zaden
Na de bevruchting :
1. Vruchtbeginsel begint te groeien
2. De bevruchte zaadbeginsels ontwikkelen zich tot zaden
3. Het vruchtbeginsel wordt de vrucht 
Op het plaatje hiernaast is dus het vruchtbeginsel de sperzieboon en de bevruchte zaadbeginsels de bonen

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

0

Slide 27 - Video

0

Slide 28 - Video

Wat gebeurt er met de kroonbladeren als de vrucht groeit?
A
die vallen af
B
die zitten er nog steeds
C
die verschrompelen/verwelken

Slide 29 - Quiz

Wat blijft er nog wel over van de bloem?
A
kelkbladeren
B
stamper
C
meeldraden

Slide 30 - Quiz

Wat groeit er uit het vruchtbeginsel?
A
zaden
B
vrucht
C
plantje

Slide 31 - Quiz

Wat groeit er uit het zaadbeginsel?
A
eicellen
B
zaden
C
stuifmeelkorrels

Slide 32 - Quiz

Wat groeit er uit de bevruchte eicel van een bloem?
A
een kiem
B
stuifmeelkorrels
C
zaden

Slide 33 - Quiz

Wat moet je maken?
Thema 7 BS 3 : opdr 15 tot en met 17
BS 4: opdr 18 tot en met 24, behalve opdr 20

Doe dit op de digitale omgeving van 'Biologie voor jou' via je Magister account
Zo kan ik volgen of jij je huiswerk hebt gemaakt



Slide 34 - Slide