H7.1 Het deeltjesmodel

l
7.1 Het Deeltjesmodel
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

l
7.1 Het Deeltjesmodel

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
  1. Welkom/ Studiewijzer periode 4
  2. Uitleg 7.1 
  3. Zelf aan de slag met NOVA 7.1  
  4. Afsluiting

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Na vandaag kan je de deeltjes theorie uitleggen en fase-overgangen uitleggen aan de hand van deeltjes theorie.
 
Je kan uitleggen wat de temperatuur inhoudt.

Slide 3 - Slide

Moleculen.
Scheikundigen hebben ontdekt dat elke stof uit moleculen bestaat. Iedere stof bestaat weer uit andere moleculen.
  • Water bestaat bijvoorbeeld uit watermoleculen.
  • Zout bestaat bijvoorbeeld uit zout moleculen.

Slide 4 - Slide

Wat is een molecuul?
Een molecuul is het kleinste deeltje van een stof met dezelfde eigenschappen van die stof. Moleculen zijn zo klein dat we ze niet kunnen zien.

Slide 5 - Slide

Deeltjesmodel.
In de natuurkunde en scheikunde wordt vaak het deeltjesmodel gebruikt. Dit zijn de eigenschappen hiervan:
  • Moleculen van een stof veranderen niet.
  • Moleculen van een stof bewegen voortdurend.
  • Moleculen van een stof trekken elkaar aan.

Slide 6 - Slide

Fasen.
Elke stof kan zich in 3 fasen bevinden. Zie hieronder het voorbeeld van water: 
  1. IJs (vaste fase)  
  2. Water (vloeibare fase)  
  3. Waterdamp (gas fase)

Slide 7 - Slide

In welke fase bevindt koolstofdioxide zich?
A
Vloeibaar.
B
Vast.
C
Gas.

Slide 8 - Quiz

In welke fase bevindt hout zich?
A
Vloeibaar.
B
Vast.
C
Gas.

Slide 9 - Quiz

Fase-overgangen.
Een stof kan van de ene fase naar de andere overgaan. Dit noemen we een fase-overgang.

Slide 10 - Slide

Wat moet er met water gebeuren om van de vloeibare fase naar de vaste fase te gaan?

Slide 11 - Open question

Fasen in het deeltjesmodel.
Op de volgende slide zie je de verschillende fasen in het deeltjhesmodel.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Chemische reacties.
Net heb je fase-overgangen gezien. Bij een fase-overgang blijft de stof hetzelfde (ijs is water maar dan vast). De moleculen blijven dan hetzelfde maar zitten dichter op elkaar.
Bij een chemische reactie veranderen de moleculen.

Slide 14 - Slide

Chemische reacties.
Scheikunde is chemie. In de chemie gaat het vaak over reacties.
Bij een fase-overgang veranderen de moleculen niet, bij een  chemische reactie gebeurt dit juist wel.. Een voorbeeld van  een chemische reactie is de verbranding van aardgas. bij verbranding wordt zuurstof verbruikt. Uit aardgas en zuurstof worden twee nieuwe stoffen gevormd: water en koolstofdioxide

Slide 15 - Slide

Beginstoffen
Rectieproducten
Een chemische reactie kun je schematisch opschrijven als:

Slide 16 - Slide

Chemische reactie.
Ander voorbeeld:
Het verbranden van hout. Voor het verbranden heb je hout, en erna heb je as. Dit zijn verschillende stoffen. 

Slide 17 - Slide

Aan de slag
Wat: - Lees je boek paragraaf 7.1 blz. 128 t/m 130, Schrijf de betekennis van de blauw worden in je schrift.  
- Maak in je werkboek opgaaf 1 t/m 6 blz. 88 t/m 89.  
Hoe:  zelfstandig werken.          
Hulp: Nova boek     
Tijd: tot aan het einde van deze lesuur.          
Uitkomst: 7.1  af         
Klaar: Huiswerk opgaven 7 t/m 13 blz. 89 t/m 90.
timer
20:00

Slide 18 - Slide

Het rotten van een appel is een...
A
Fase-overgang.
B
Chemische reactie.
C
Geen van beide.

Slide 19 - Quiz

Het verbranden van aardgas is een...
A
Fase-overgang.
B
Chemische reactie.
C
Geen van beide.

Slide 20 - Quiz

Wanneer een plas water verdwijnt spreek je van een...
A
Fase-overgang.
B
Chemische reactie.
C
Geen van beide.

Slide 21 - Quiz

Wanneer je suiker in je thee oplost is er een...
A
Fase overgang.
B
Chemische reactie.
C
Geen van beide.

Slide 22 - Quiz

Suiker in thee.
Dit is geen van beide want je houdt suiker en water moleculen over, maar ze zijn gemengd.

Slide 23 - Slide

Reactie schema.
Je kan een chemische reactie in een schema uitschrijven. Dit doe je als volgt:
Beginstoffen  →  Eindstoffen (reactieproducten).

Slide 24 - Slide

Reactie schema.

Slide 25 - Slide

Maak een reactieschema voor het rotten van een appel. TIP! Bedenk eerst met welke stof een appel daarvoor reageert.

Slide 26 - Open question

Einde.

Slide 27 - Slide