CHEMIE les 3 H4.1 (on)volledige verbranding

• Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

3HAVOCHEMIE          les 2

4.1 (on)volledige ver branding

Leerdoelen §4.1

Je leert over volledige verbranding.

Je leert over onvolledige verbranding.

Je leert over gevaar koolstofmonooxide.

Je leert uit de verbrandingsproducten af te leiden welke atoomsoort in de brandstof aanwezig is. 

Geef de kloppende reactievergelijking voor de volledige verbranding van hexaan (C6H14). Gebruik de aantekeningen van de vorige les.

VOLLEDIGE VERBRANDING

ONVOLLEDIGE VERBRANDING

blauwe vlam

gele vlam

voldoende zuurstof

onvoldoende zuurstof

giftige gassen

heetste vlam

koolstof mono-oxide

koolstof- dioxide

roet

TGG-waarde

Als de concentratie CO in een ruimte te hoog wordt, dan is dat gevaarlijk. De concentratie waarbij het nog veilig is om in de ruimte te zijn, wordt aangegeven met het

TIJD GEWOGEN GEMIDDELDE (TGG-waarde)

Hoe langer je in de ruimte moet zijn, hoe lager deze waarde is

Voorbeeld

TGG-waarde CO = 29 mg per m3

In een garage staat een motor te draaien met de deuren dicht. De garage is 2,5 x 4 x 5 meter. De CO-meter geeft aan dat er 1500 mg CO aanwezig is. Kun je nog veilig in de garage werken?

Welke elementen zitten in aardgas?

Je gaat zo kijken naar een proef.

Door aan te tonen welke verbrandingsproducten ontstaan, kun je beredeneren welke elementen in de brandstof aanwezig moeten zijn 

00:18

Waarom moet de buis met wit kopersulfaat worden gekoeld in een bekerglas met koud water?

01:55

Het witte kopersulfaat is blauw geworden. Welke stof ontstaat dus bij de verbranding van aardgas?

1. H
2. H2O
3. C
4. CO2

02:02

Kalkwater is wit en troebel geworden. Welke stof is ontstaan bij de verbranding van aardgas?

1. C
2. CO
3. CO2
4. SO2

Beredeneer welke atoomsoorten aanwezig moeten zijn in aardgas. Laat zien hoe je aan je antwoord komt.

Eigen werk

Leren: Doorlezen H4.1 in je boek

Maken: opgave 12, 15 en 16 op Chemie online