Oefening toets Vaardigheden

Quiz
Proeftoets!!!!
1 / 25
next
Slide 1: Slide
VaardighedenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Quiz
Proeftoets!!!!

Slide 1 - Slide

ADL hulpmiddelen zijn er om?
A
Kwaliteit van leven te geven
B
Afhankelijkheid te stimuleren
C
Zorgen voor minder belasting van de rug
D
Zorgen dat er minder mensen in de zorg nodig zijn

Slide 2 - Quiz

Wat betekent ADL?
A
algemene dagelijkse levensverrichtingen
B
anderstalig denken en luisteren
C
altijd druk leven
D
algemene dagelijkse lichaamsbehoeften

Slide 3 - Quiz

Waarom is het stimuleren van de ADL belangrijk?
A
omdat de cliënt het gezellig vindt
B
nergens voor.
C
Het stimuleert de zelfstandigheid van de cliënt
D
om het contact met de familie te onderhouden

Slide 4 - Quiz

Hulpmiddelen 

Slide 5 - Slide

Waarom gebruiken cliënten steunkousen?
A
Vocht in de benen
B
Voor stevigheid om te kunnen lopen
C
Is lekker warm
D
Spataders te verbergen

Slide 6 - Quiz

Dit is een gesloten steunkous
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Dit hulpmiddel is geschikt voor het aandoen van een gesloten steunkous
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Wat betekent zelfregie hebben?
A
Dat je geen hulp nodig hebt bij de persoonlijke verzorging
B
Dat je controle hebt over je eigen leven, ondanks hulp bij de persoonlijke verzorging
C
Dat de zorg bepaald hoe je hulp krijgt bij de persoonlijke verzorging

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste volgorde bij persoonlijke verzorging?
A
Genitaliën, onderlichaam, bovenlichaam
B
Onderlichaam, bovenlichaam, genitaliën
C
Bovenlichaam, onderlichaam, genitaliën
D
Dat maakt niet uit als je maar hygiënisch werkt

Slide 10 - Quiz

Wat gebruik je bij verzorgend wassen?
A
Je gebruikt waskommen
B
Je gebruikt wasdoekjes
C
Je gebruikt water en zeep
D
Je gebruikt 2 washandjes en 2 handdoeken

Slide 11 - Quiz

Wat zijn de gevolgen van slechte mondzorg?
A
Cliënten kunnen minder eten
B
Tandbederf, ontstekingen aan tandvlees
C
Cliënten vallen af in gewicht
D
A-B-C zijn juist

Slide 12 - Quiz

Hoe vaak per dag moet je je tanden poetsen?
A
1 keer
B
2 keer

Slide 13 - Quiz

Waar doe je het kunstgebit in als hij niet gedragen wordt?
A
In een bakje met fluoride
B
In een bakje met water
C
In een bakje met mondspoelmiddel
D
Droog in een open bakje leggen

Slide 14 - Quiz

Hoe knip je de nagels van de voeten?
A
Recht
B
Rond

Slide 15 - Quiz

waarom kun je het beste met koud water poetsen in plaats van lekker warm water?
A
anders verbrand je je handen
B
door het koude water heb je geen zeepsmaak
C
kans op vervorming van het gebit

Slide 16 - Quiz

Waar bestaan de urinewegen uit?
A
Urineleiders, urineblaas
B
Nieren, Urineblaas, urinebuis
C
Urineleiders, Urinebuis
D
Nieren, Urineleiders, urineblaas, urinebuis

Slide 17 - Quiz

Waar let je op bij de uitscheiding?
A
de kleur
B
je hoeft niet te kijken
C
doet de huisarts
D
de kleur, hoeveelheid, bloed, structuur.

Slide 18 - Quiz

Mictie is een ander woord voor ontlasting produceren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Een ander woord voor feces is?
A
Incontinentie
B
Ontlasting
C
Diarree
D
Creme

Slide 20 - Quiz

Wat betekent incontinent zijn?
A
Dat je ontlasting heel hard is
B
Dat je niet kunt plassen
C
Dat je niet kunt poepen en plassen
D
Dat je geen controle hebt over je sluitspieren

Slide 21 - Quiz

Wat is een voorbeeld van ergonomisch werken?
A
B
C
D

Slide 22 - Quiz

Een passieve tillift moet de cliënt nog zelf kunnen staan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Bij een transfer verplaats je een cliënt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Succes met de toets
ELO studieroute-> Vaardigheden
Normering 75% is een 5.5

Slide 25 - Slide