les 18 havo 1 chap 2 BC grl 5e

le programme
Nettoyer les tables                 5' 
Présence                                     5'
Grammaire C                             10'
Les devoirs A                             10'  
Au travail + les devoirs          10'
Évalution/volgende les          5'   

je suis
Madame Stegenga

1 / 31
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

le programme
Nettoyer les tables                 5' 
Présence                                     5'
Grammaire C                             10'
Les devoirs A                             10'  
Au travail + les devoirs          10'
Évalution/volgende les          5'   

je suis
Madame Stegenga

Slide 1 - Slide

l'objectif / lesdoel
Je kunt belangrijke info uit een tekst halen

Je weet hoe je werkwoorden op -er moet vervoegen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Bonjour!
Comment tu t'appelles? 
Tu habites où?
Tu as quel âge?
Tu es en quelle classe?
Qui est ton prof de maths?
de biologie? d'anglais? 
de gym?

on parle français!

Slide 4 - Slide

wie-o-wie?

Slide 5 - Slide

la roue de révision
classe 1

Slide 6 - Slide

révision classe 1

Slide 7 - Slide

bron C werkwoorden op -er
page 28 
 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Werkwoorden op -er vervoegen

Slide 10 - Slide

Wat zijn Franse werkwoorden op -er?
A
lire - apprendre - faire
B
aimer - regarder - écouter
C
apprendre - adorer - donner
D
avoir - être - faire

Slide 11 - Quiz

Werkwoorden vervoegen?
Ik geef
Jij geeft
Hij/Zij geeft
Wij geven
U geeft / Jullie geven
Zij geven

Slide 12 - Slide

Werkwoorden vervoegen?
Ik geef
Je donne
Jij geeft
Tu donnes
Hij/Zij geeft / Wij geven
Il/Elle/On donne
Wij geven
Nous donnons 
U geeft / Jullie geven
Vous donnez
Zij geven
Ils/Elles donnent

Slide 13 - Slide

Voorbeeld met "regarder"

Stap 1: Haal -er van het werkwoord af --> regard-
Dit noemen we de stam van het werkwoord.


Slide 14 - Slide

Voorbeeld met "regarder"
Stap 2: Voeg een uitgang toe.

je
regarde
tu
regardes
il/elle/on
regarde
nous
regardons
vous
regardez
ils/elles
regardent

Slide 15 - Slide

Voorbeeld met "regarder"
Stap 2: Voeg een uitgang toe.

je
regarde
ik kijk
tu
regardes
jij kijkt
il/elle/on
regarde
hij/zij kijkt / wij kijken
nous
regardons
wij kijken
vous
regardez
u kijkt / jullie kijken
ils/elles
regardent
zij kijken

Slide 16 - Slide

Ezelsbruggetje
je cherchE
tu cherchES
il cherchE / elle cherchE / on cherchE
nous cherchONS
vous cherchEZ
ils/elles cherchENT
Een 
ESkimo
Eet
ONS
EZeltje 
ENTerecht

Slide 17 - Slide

Kies de juiste vervoeging:
Je/J' ...
A
écoutons
B
écoutes
C
écoutent
D
écoute

Slide 18 - Quiz

Kies de juiste vervoeging:
Vous ...
A
parlez
B
parlons
C
parles
D
parlent

Slide 19 - Quiz

Kies de juiste vervoeging:
Maria ...
A
aimes
B
aimons
C
aime
D
aiment

Slide 20 - Quiz

Nous .... les vacances
A
aimez
B
aime
C
aiment
D
aimons

Slide 21 - Quiz

maken:
bron B 8, 10, 11, 12
bron C 13, 14

vanaf page 27 textes / page 51 exercices

Slide 22 - Slide

les devoirs
De vorige keer hebben we
het proefwerk besproken en een begin gemaakt met bron B

Vandaag gaan we intro + A bespreken en je leert over Franse werkwoorden




                 



Slide 23 - Slide

intro 
1,2,3

Slide 24 - Slide

A 4,6,7

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

les devoirs
CHAPITRE 2
faire (maken) 
  • Bron B ex. 8, 10, 11, 12
  • Bron C ex. 13, 14
apprendre (leren) 
  • vocabulaire B page 80



page 27 livre de textes, 
page 51 livre d'exercices

Slide 29 - Slide

évaluation
Wat heb je geleerd in deze les? 


Volgende keer
bron B bespreken, praten over school in het Frans




Slide 30 - Slide

au revoir! 

Slide 31 - Slide