Herhaling 3.2

Goedemorgen 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Goedemorgen 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startactiviteit 
Maken opdrachten 1 t/m 5 - blz. 98 + 99

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Examentraining
Happy Handdoek 
Opdracht 1 = B
Opdracht 2 = C

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Examentraining
Opdracht 3 
Omzet = € ...
Inkoopwaarde = € 1.875 -
Brutowinst =  € ...
Bedrijfskosten = € 103.125 -
Nettowinst =  € 30.000

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Examentraining
Opdracht 3 
Omzet = € 135.000
Inkoopwaarde = € 1.875 - 
Brutowinst = € 133.125
Bedrijfskosten = € 103.125 -
Nettowinst =  € 30.000

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Examentraining
Opdracht 3 
Omzet = € 135.000
Inkoopwaarde = € 1.875 - 
Brutowinst = € 133.125
Bedrijfskosten = € 103.125 -
Nettowinst =  € 30.000

 135.000 : 15.000 = € 9 per handdoek = verkoopprijs
€ 9,-         x        € 10, 89 Consumentenprijs 
100%       1%         121%

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Examentraining
Opdracht 4
Bijvoorbeeld
 - Huisvestingskosten
 - Personeelskosten
 - Energiekosten


Opdracht 5
 Als de handdoeken van lagere kwaliteit worden, is er een grote kans dat de gevraagde hoeveelheid bij de huidige klantenkring sterk zal afnemen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Programma
  • Startactiviteit
  • Leerdoelen 3.2
  • Herhaling 3.2
  • Aan de slag!
  • Nakijken
  • Afsluiting

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

3.1 Wat levert het op?
Je hebt geleerd in deze paragraaf:
  • Hoe je de omzet, de brutowinst en het nettoresultaat berekent
  • Waarom een hoge arbeidsproductiviteit belangrijk is
  • Wat de productcapaciteit van een bedrijf bepaald. 
  • Wat het belang is van maatschappelijk verantwoord ondernemen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Als we het hebben over aantallen of hoeveelheden hebben we het over
A
afzet
B
omzet

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welk rijtje moet je kennen voor het berekenen van het nettoresultaat?

Slide 11 - Open question

Omzet
Inkoopwaarde -
Brutowinst
Bedrijfskosten -
Nettoresultaat 
Het nettoresultaat =
A
altijd inclusief BTW
B
altijd exclusief BTW

Slide 12 - Quiz

Omzet
Inkoopwaarde -
Brutowinst
Bedrijfskosten -
Nettoresultaat 
Wat zijn voorbeelden van bedrijfskosten?
A
afschrijvingskosten, btw en verzekeringen.
B
btw, energiekosten en loon.
C
huur, loon en promotiekosten.
D
inkoopwaarde, huur en reclamekosten.

Slide 13 - Quiz

Kapitaal = rente / huuropbrengsten
Arbeid = salaris / loon
Natuur = Pacht
Ondernemerschap = Winst
Wat wordt er bedoeld met de productiecapaciteit van een bedrijf?

Slide 14 - Open question

Is de maximale hoeveelheid producten die een bedrijf kan maken.

De productiecapaciteit hangt af van:
1. Het aantal mensuren dat in een bedrijf wordt gewerkt.
2. De kapitaalgoederen die worden gebruikt. 
Hoe kun je de arbeidsproductiviteit verhogen?

Slide 15 - Open question

  • Technologische ontwikkelingen, zoals automatisering en mechanisatie 
  • Arbeidsverdeling
  • Scholing
  • Prestatiebeloning
Wat is het belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen?

Slide 16 - Open question

Ook wel duurzaam ondernemen 

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Aan de slag!
  • Maken herhalingsopdrachten hoofdstuk 3 - blz. 92 + 93
  • Maken rekenen hoofdstuk 3 - blz.  96 + 97
  • Daarna maken plusopdrachten - blz. 94 +95

Slide 18 - Slide

This item has no instructions