Klas 2 Havo/Vwo oefenen 1e,2e,3e en 4e naamval (zonder voorzetstels en koppelwerkwoorden) nieuw

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Naamvallen

  1e naamval               Onderwerp

     2e naamval               Bezit                

                         3e naamval               Meewerkend voorwerp

                        4e naamval               Lijdend voorwerp           

Hoe vind je het Onderwerp (1e naamval)? 

Wie/wat + gezegde*

* gezegde zijn alle werkwoorden in de zin

of

Hij/Zij regel

Hoe vind je het Bezit (2e naamval)?

Je kunt voor het zinsdeel denkbeeldig 'van' zetten

Hoe vind je het Meewerkend Voorwerp (3e nmvl.)?

Je kunt voor het zinsdeel denkbeeldig 'aan' of 'voor' zetten

Hoe vind je het Lijdend Voorwerp (4e naamval) ?

hhgghhj

Wie/wat + gezegde + Onderwerp

of

Hem/Haar regel

Wat is het ONDERWERP in deze zin?
Die Katze jagte die Maus

Wat is het LIJDEND VOORWERP in deze zin?
Der Junge warf den Ball.

Wat is het MEEWERKEND VOORWERP in deze zin?

Die Frau gab dem Kind einen Apfel.

Wat is het BEZIT in deze zin?
Der Schüler öffnete die Tasche des Bruders.

De bezittelijke voornaamwoorden horen bij de EIN Gruppe!

D... Schwester (v) sucht ihr... Schlüssel (m)

1. der, ihrem
2. die, ihr
3. die, ihren
4. der, ihrer

D... Onkel (m) gab d.. Nichte (v) d... Spielzeug(o)

1. den, die, des
2. der, der, das
3. der, die, dem
4. die, der, das

D... Hund (m) nahm d... Knochen (m) d.... Metzger... (m)

1. der, den, des Metzgers
2. dem, die, die Metzgers
3. den, den, den Metzgern
4. der, den, des Metztger

Ein... Kind (o) hielt d... Hand (v) d... Mutter (v)

1. einem, der, die
2. eines, die, die
3. ein, die, der
4. ein, der, der

D... Katze (v) bringt d.... Jungen (m) ein.... Maus (v)

1. die, den, eine
2. der, den, einer
3. der, dem, einer
4. die, dem, eine

D... Vater (m) brachte d..... Sohn (m) d..... Rucksack (m) d..... Freund..... (m)

1. der, den, dem, des Freundes
2. der, dem, den, des Freundes
3. den, des, der, den Freunden
4. den, dem, den, des Freunss

D... Junge (m) sieht d.... Hund (m)

1. der, den
2. dem, der
3. den, der
4. der, der

Mein.... Tante (v) kocht ihr... Sohn (m) ein.... Suppe (v)

1. meine, ihrer, eine
2. meine, ihrem, eine
3. meiner, ihre, einer
4. meiner, ihren, eine

D... Mädchen (o) liest ein... Buch (o).

1. das, einem
2. der, einer
3. den, ein
4. das, ein

D... Freundin (v) erzählt ihr... Oma (v) ein... Geschichte (v)

1. der, ihre, eine
2. die, ihrer, eine
3. die, ihre, einer
4. der, ihrem, einer

-ENDE-