H8 en 11 herhaling en start neg getallen

Vandaag
Alles op een rijtje voor de  toets van volgende week woe 10u:

H8: Omtrek en oppervlakte
H11: Inhoud


Start met H9: Negatieve getallen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vandaag
Alles op een rijtje voor de  toets van volgende week woe 10u:

H8: Omtrek en oppervlakte
H11: Inhoud


Start met H9: Negatieve getallen

Slide 1 - Slide

Oefentoetsen en evt. test jezelf

Slide 2 - Slide

herhaling 1a
Omtrek:
Er helemaal OM heen.

De omtrek van kamer 3 is:
4 + 4 + 4+ 4 = 16m.

Slide 3 - Slide

herhaling 1b
Omtrek:
Soms weet je maten niet, en moet je ze slim beredeneren.

Wat is de omtrek van de overloop?

Slide 4 - Slide

Omtrek = lengte maat

Slide 5 - Slide

herhaling 2a
Oppervlakte:
Hoeveel kan er op. m2

De oppervlakte van kamer 2
lengte x breedte:
5m x 3m = 15m2

Slide 6 - Slide

herhaling 2b
Ook hier moet je soms eerst wat puzzelwerk doen. Wat is de oppervlakte van kamer 1?
Tip: knip het op in mooie stukjes.

Slide 7 - Slide

Omrekenen opp.: stapjes van 100!

Slide 8 - Slide

Herhaling 3
Inhoud:
Hoeveel kan er in?
Lengte x breedte x hoogte
Maar let op! maak eerst van alle maten gelijke eenheden!

Slide 9 - Slide

Herhaling 3b
Liter is ook een inhoudsmaat en is om te rekenen via
dm3

1 liter = 1 dm3

Slide 10 - Slide

Inhoud: x/: 1000!

Slide 11 - Slide

Havo
Soms moet je weer eerst slim kijken. Knip dit zwembad in je hoofd in 2 delen. Reken ze apart uit en tel de inhouden op.
Tip: liters gevraagd, dus reken vast om naar dm!!!

Slide 12 - Slide

Nog vragen voor de test?
Nee? quizje...!

Slide 13 - Slide

Reken om: 128 cm = ........ m

Slide 14 - Open question

128 cm =. ..... m
lengte maat dus stapjes van 10.
Van cm naar m (klein naar groter) dus delen
cm -- : 10 --> dm -- : 10 --> m
dus 2 keer delen door 10, of wel: 
de komma 2 plekjes naar links:
1,28m

Slide 15 - Slide

Reken om

Slide 16 - Open question

400 cm2 = ..... dm2
Oppervlakte dus stapjes van 100.
van cm naar dm (klein naar groter) dus delen
cm2 -- : 100 --> dm2
Dus 400 : 100 = 4 dm2

Slide 17 - Slide

Reken om:

Slide 18 - Open question

4,6 m3 =. .... cm3
Inhoud dus stapjes van 1000.
Ik ga van m3 naar cm3 dus van kleiner naar groter, dus keer.
m3 -- x 1000 --> dm3 -- x 1000 --> cm3

4,6 x 1000 = 460
460 x 1000 = 460.000 cm3

Slide 19 - Slide

Weektaak
Maak de oefentoetsen in je werkboek. Kijk je zelf na! Foutjes: kijk nog eens de paragraaf in je boek na. Evt. test jezelf op de pc maken.
mL en dL komen niet in de toets. Liters natuurlijk wel!
Maak vast de voorkennis van H9: negatieve getallen!

Slide 20 - Slide