Concord & Genetive

Concord & Genetive

1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Concord & Genetive

Slide 1 - Slide




The guests got into their car and left.



The guests got into their cars and left.
Wat is het verschil tussen deze twee zinnen?

Slide 2 - Slide




The guests got into their car and left.



The guests got into their cars and left.
Wat is het verschil tussen deze twee zinnen?
De gasten stapten in hun auto en gingen weg.

Slide 3 - Slide

Verschil Nederlands & Engels

Three people lost their lives in the accident.
Drie mensen verloren het leven bij het ongeluk.

He asked for volunteers and three students raised their hands.
Hij vroeg om vrijwilligers en drie studenten staken hun hand op.

We expected them to come alone, but they brought their boyfriends.
We hadden verwacht dat ze alleen zouden komen, maar ze brachten hun vriend mee.

Slide 4 - Slide

Congruentie - 'Concord'
"Congruentie is vormovereenkomst tussen elementen die syntactisch met elkaar zijn verbonden. De bekendste vorm van congruentie in het hedendaags Nederlands betreft die tussen het onderwerp en de persoonsvorm van een zin: deze stemmen in de regel met elkaar overeen in persoon en getal."

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

"Happy Mothers' Day"

Slide 7 - Slide

Genetive (Possessive)
Om aan te geven dat iets eigendom is van / hoort bij / te maken heeft met iemand / iets

Algemene regel = 's 

Uitzonderingen:
  • eindigt al op -s     alleen de apostrof ['] 
  • naam en eindigt op -s           kiezen tussen ['] of ['s]
  • Als het hoofdwerkwoord al ergens anders wordt genoemd kan je deze weglaten: 
    My bicycle is more expensive than John's (bicycle).
  • of-constructie:  dingen en geografische locaties: 
    the top of the hill / the capital city of America / the legs of the chair

Slide 8 - Slide




This is a photo of Sarah.



This photo is Sarah's.
Wat is het verschil tussen deze twee zinnen?

Slide 9 - Slide

's
'
of
Personen of dieren in het enkelvoud
Meervoudsvormen die op een -s eindigen
Dingen
Namen
Meervoudsvormen die niet op een -s eindigen
Uitdrukkingen van tijd in het meervoud
Geografische namen (steden, landen)
Uitdrukkingen van tijd in het enkelvoud
Bij een plaats waar iemand woont of werkt. Je kunt er dan vaak 'shop' of 'house' achter denken.

Slide 10 - Drag question

Could you please take this tent to
_____
(het huis van Tim en Becky)?
A
Tim's and Becky's house
B
Tim and Becky's house
C
The house of Tim and Becky
D
Tims and Beckys house

Slide 11 - Quiz

He bought some sleeping pills at
_____
(de drogist - chemist).
A
the chemist
B
the chemists
C
the chemists'
D
the chemist's

Slide 12 - Quiz

I almost fell asleep during
____
(het praatje van Anna).
A
Anna's talk
B
Annas talk
C
Annas' talk
D
Annas's talk

Slide 13 - Quiz

They’re having a sleepover party at
_____
(Jennifer).
A
Jennifers's
B
Jennifer's
C
Jennifer
D
Jennifers

Slide 14 - Quiz

I don't want my problem to become
_____
(het probleem van mijn ouders).
A
my parents’ problem
B
my parent´s problem
C
my parents problem
D
my parents´s problem

Slide 15 - Quiz

HOMEWORK
Monday 7th of March
Grammar - Concord

Tuesday 8th of March
Grammar - Genetive

Friday 11th of March
Combinatietoets Alquin & Grammar

Slide 16 - Slide