Herhaling H5 rekenen 4 Basis

Wiskunde!
Wiskunde
1 / 45
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wiskunde!
Wiskunde

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Wat ga je doen?
Vandaag ga je zelfstandig H5 Rekenen herhalen via lessonUp.
Kijk naar de uitlegfilmpjes en maak de opdrachten.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Rekenen met procenten
Procenten.... wat zijn dat eigenlijk:
  • procent komt eingelijk van per cent, ofwel per 100
  • een procent is dus 1/100 deel

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Rekenen met procenten
  • Als je alles hebt, dan heb je 100%
  • Als je minder hebt, heb je dus ook minder dan 100%

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Rekenen met procenten
Eerste stappen bij rekenen met procenten:
  1. Noteer wat je weet (aantal en procenten)
  2. Noteer wat je wilt weten (gewoon in woorden)
  3. Noteer hoe je dit gaat berekenen (het sommetje)
  4. Reken uit!

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Rekenen met procenten
Eerste stappen bij rekenen met procenten:
  1. Noteer wat je weet (aantal en procenten)
  2. Noteer wat je wilt weten (gewoon in woorden)
  3. Noteer hoe je dit gaat berekenen (het sommetje)
  4. Reken uit!

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel is 20% van € 300,-?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Je krijgt €25,− zakgeld per maand.
Daarvan geef je €15,− uit aan beltegoed.
Hoeveel procent is dat?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Op 'Het Hoge Zand' zitten in totaal 750 leerlingen. Hoeveel leerlingen komen op de fiets naar school?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Op 'Het Hoge Zand' zitten in totaal 750 leerlingen. Hoeveel leerlingen komen met de bus naar school?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

George heeft €80,− voor zijn verjaardag gekregen. Hoeveel procent van zijn geld heeft George uitgegeven aan de CD van Robbie Williams?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

George heeft €80,− voor zijn verjaardag gekregen. Hoeveel procent van zijn geld heeft George uitgegeven aan snoep?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

25% is 15 kilometer.
De hele route (100%) is............
A
60 kilometer
B
3,75 kilometer
C
100 kilometer
D
75 kilometer

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Opdrachten

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

20% van de tuin is 50m2.
De hele tuin is...........

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Opdrachten

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

5% van het vat is 12 liter.
Het hele vat is.................

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

5% is 40
100% is.................

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

60% is 360
100% is

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

4% is 28
100% is...............

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Er is 8% kans dat het gaat regenen.
Hoeveel kans is er dat het droog blijft?

Slide 24 - Open question

Het geheel is 100%. Als er 8% kans is op het ene, blijft er 100% - 8% = 92% kans over voor het andere.
De wiskundeles begint om 10:45 en eindigt om 12:15.
Hoe lang duurt de les?

Schrijf het antwoord zo op: ... uur en ... minuten

Slide 25 - Open question

Maak stapjes:
Van 10:45 tot 11:00 is 15 minuten.
Van 11:00 tot 12:00 is 1 uur.
Van 12:00 tot 12:15 is 15 minuten.
Tel de uren en minuten bij elkaar op. Elke 60 minuten tel je natuurlijk ook als een uur.
Je maakt een gerecht dat in de oven gaar moet worden.
Dat duurt 70 minuten. Je stopt het om 17.45 in de oven.
Hoe laat is het klaar?

Slide 26 - Open question

Tel de duur bij de begintijd op:

70 minuten is hetzelfde als 1 uur en 10 minuten.

17:45 + 1 uur = 18:45
18:45 + 10 minuten = 18:55



Slide 27 - Video

This item has no instructions

Wat betekent gemiddelde snelheid?
A
Dat het de werkelijke snelheid is op het moment zelf.
B
Een snelheid die is berekend over een bepaalde afstand en tijd.
C
De snelheid die je hebt op het midden van de afstand

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions


Eva's snelheid: 18 km per uur
De afstand: 6 km
Hoeveel minuten doet Eva erover om van Haarlem naar Zandvoort te fietsen? Typ het getal.

Slide 29 - Open question

37 - Domein: meten & meetkunde (antwoorddia)
‘Rekenen met snelheid’ kent geen specifieke verschillen ten opzichte van 2F. Wel zorg je ervoor dat er bij een opgave op niveau 2A hele minuten uitkomen.
Fleur fietst met een snelheid van 15 km/u.
Hoe lang doet ze over een afstand van 4 km?

Slide 30 - Open question

Het is makkelijk om met minuten te rekenen. Deel het aantal minuten (60) door 15, dan weet je hoeveel minuten 1 kilometer duurt. Als je dat getal vervolgens met 10 vermenigvuldigt, weet je hoeveel minuten 10 kilometer duurt.
Britney rijdt 50 km in 25 minuten.
Hoeveel meter is dat per minuut?
A
50 : 25 = 2
B
50 x 10 : 25 = 20
C
50 x 100 : 25 = 200
D
50 x 1 000 : 25 = 2 000

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Ahmet rijdt 1 800 meter in 1 minuut.
Wat is zijn snelheid in m/s?
A
1 800 x 3,6 = 6,480
B
1 800 x 60 = 108
C
1 800 : 60 = 30
D
pffff

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Basak fietst 5 m/s.
Wat is haar snelheid in km/u?
A
5 : 3,6 = 1,4
B
5 x 3,6 = 18
C
5 x 60 = 300
D
ik ben moe

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Vahid verbruikt 1 liter benzine per 9 km.
Hoeveel liter benzine heeft hij nodig voor 24 km?
A
24 : 9 = 2,7
B
9 x 24 = 216
C
9 : 24 x 100 = 37,5
D
Ik heb er de kracht niet meer voor .....

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Fidelya rijdt 120 km/u.
De afstand is 40 km.
Hoeveel minuten is ze onderweg?
A
120 : 40 = 3
B
120 : 60 x 40 = 80
C
120 : 40 x 60 = 180
D
60 : 3 = 20

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel meter is een verdieping van een flatgebouw ongeveer?
A
2,5 m
B
3 m
C
4 m
D
3 km

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel is 70 % van 300?
A
240
B
200
C
210
D
220

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Adis geeft 60 euro per dag uit.
Heeft hij genoeg aan 2 000 euro per maand?
A
Ja
B
Nee
C
Het is een schande
D
Mocht-ie willen

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Tanny koopt een jas voor 120 euro exclusief BTW.
Wat is de prijs inclusief 21 % BTW?
A
120 : 100 x 21 = 25,20 120 - 25,20 = 94,80
B
120 : 100 x 21 = 25,20 120 + 25,20 = 145,20
C
120 : 21 = 5,71 120 + 5,71 = 125,71
D
120 : 100 : 21

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Jermaine staat met een klompje goud op een weegschaal. Jermaine weegt 65 kg.
De weegschaal geeft 70 400 gram aan.
Hoeveel kg weegt het klompje goud?
A
5 400
B
4 600
C
4,6
D
5,4

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Laganty is in Japan en betaalt 6 000 yen voor sushi.
De wisselkoers is 100 yen = 0,20 euro
Hoeveel euro heeft Laganty uitgegeven?
A
60 x 0,20 = 12
B
6 000 x 0,20 = 1,200
C
6 000 : 20 = 300
D
6000:100 x 10

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Emir heeft 35 000 euro gewonnen met de vriendenloterij.
Hij geeft deel uit aan een auto.
Hoeveel euro kost de auto?
75
A
5 000
B
21 000
C
25 000
D
22000

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Yasinne geeft 60 000 euro uit aan 75 iPhones.

Wat is de prijs per iPhone ?
A
60 x 75 = 4,500
B
60 000 : 100 x 75 = 45,000
C
60 000 : 75 = 800
D
75 : 60000 x 100

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Jasenko koopt een eiland van 1,5 bij 2 km.

Wat is de oppervlakte van het eiland in m
2
A
1,5 x 2 = 3
B
1 500 x 2 000 = 3 000 000
C
1,5 x 2 x 1 000 = 3 000
D
1,5 x 1,5 x 1,5 x 1,5

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Klaar?
Ga de samenvatting doorlezen van H5 rekenen.

Slide 45 - Slide

This item has no instructions