Het geloof was in de middeleeuwen zo belangrijk dat men...
A
...ging tuinieren
B
...vrouwen zelfs het klooster ingingen
C
...boeken ging schrijven
D
...hun kinderen aan het klooster gaf
1 / 36
next
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1
This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Het geloof was in de middeleeuwen zo belangrijk dat men...
A
...ging tuinieren
B
...vrouwen zelfs het klooster ingingen
C
...boeken ging schrijven
D
...hun kinderen aan het klooster gaf
Slide 1 - Quiz
In het klooster
Monniken leefden voor God
Zij woonden in een klooster
Ze schreven boeken, gaven les, verbouwden hun eigen eten
Ook zorgden zij voor armen, zieken en reizigers
Slide 2 - Slide
Geloven of niet geloven?
Slide 3 - Slide
Een horige is een
A
Boer die geen eigen grond had
B
Een boer die vrij was
Slide 4 - Quiz
Wat moesten de horigen NIET doen voor de heer?
A
Een deel van hun oogst geven
B
Hout kappen
C
Vee verzorgen
D
het land beschermen
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Video
Welke omschrijving past het beste bij de adel?
A
Boeren die in kleine boerderijen wonen
B
Soldaten die in een kasteel wonen
C
Machtige heren die de baas zijn over een groot stuk land
D
Horigen die een deel van de oogst moeten afstaan
Slide 7 - Quiz
Een geloof voor iedereen
Na de val van Rome waren mensen wanhopig
Monniken vertelden over de bijbel
Dit gaf moed en hoop
Slide 8 - Slide
Wat betekent het begrip: "monnik"
A
Een geestelijke vrouw die in een klooster woont en werkt.
B
Iemand die naar de kerk gaat
C
Een geestelijke die het hoofd van een klooster is.
D
Een geestelijke man die in een klooster woont en werkt.
Slide 9 - Quiz
Geen christen maar heiden
Veel mensen waren geen christen
Natuurgodsdienst
Dit noemden de christenen heidenen
Christenen vonden dat deze mensen christelijk moesten worden
Slide 10 - Slide
Zij leefden volgens de regels uit de bijbel
A
Christenen
B
Heidenen
Slide 11 - Quiz
Heidenen zijn...
A
Mensen die in God geloven
B
Mensen die Jezus volgde
C
Mensen die geloven in natuurgoden
D
tegenstanders van de moslims
Slide 12 - Quiz
Koppel het juiste begrip aan de juiste groep mensen
Monnik
Heidenen
Slide 13 - Drag question
Slide 14 - Video
Slide 15 - Video
Maken
Blz. 102 t/m 103
Opdracht 1 t/m 14
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Les afsluiten
Wat heb je geleerd vandaag?
Wat ging er goed vandaag?
Wat zou er een volgende les beter kunnen?
Slide 18 - Slide
Een geloof voor iedereen
Heidenen en bekeren
Slide 19 - Slide
Lesplanning
Doel
Vorige les
Instructie
Zelfstandig werken
Les afsluiten
Slide 20 - Slide
Doel
De leerlingen kunnen in eigen woorden aan het einde van de les dat het Christendom steeds belangrijker werd.
Slide 21 - Slide
Vorige les
Hebben jullie nog vragen over de vorige les?
Slide 22 - Slide
Heidenen
Heidenen zijn mensen die in natuurgoden geloven en natuurkrachten geloven.
Slide 23 - Slide
Bekeren
Ze wilde dat de heidenen weer in christenen ging geloven.
(over stappen op een ander geloof)
Slide 24 - Slide
Wat vieren de Germanen bij eind december?
Slide 25 - Open question
Wat wordt er gevierd bij Kerstmis?
Slide 26 - Open question
Monniken
Een monnik is een man die zich in zijn leven vooral bezighoudt met het geloof.
Slide 27 - Slide
Nonnen
Dat zijn vrouwen die ik het klooster wonen.
Slide 28 - Slide
Klooster
een klooster is een gebouw waar mannen (monniken) en vrouwen (nonnen) samenleefden volgens strenge regels.
Slide 29 - Slide
Regels in het klooster
- 7 keer per 24 uur bidden ( dus ook 's nachts)
- voor andere zorgen
- Onderwijs geven (kinderen leren lezen, rekenen en schrijven en er werd godsdienst gegeven)
- Voedsel en kleding uitdelen aan arme mensen.
Slide 30 - Slide
Zelfstandig werken
Blz. 104 t/m 105
Opdracht 7 t/m 32
Slide 31 - Slide
Verschillende groepen
- Stand,
- Geestelijken,
- Paus
- Adel.
Slide 32 - Slide
Groep -> Stand
Een stand is een groep mensen die volgens de middeleeuwen een eigen taak had.
Slide 33 - Slide
Stand -> Geestelijke.
Een belangrijkste stand bestond uit mensen die in de kerk werkten. zoal monniken, nonnen, paul en priesters. Zij moesten bidden voor die mensen.
Mensen in dienst zijn van de kerk noem je: geestelijken
De hoogst geestelijke was de: paus.
Slide 34 - Slide
De tweede stand
De tweede stand was de adel.
Iemand van adel wordt ook wel edelman genoemd.
De adel moest mensen beschermen. Je kon niet zomaar edelman worden.
Óf je moeder óf je vader was van adel ó de koning maakte een edelman van je. Je kreeg dan bijvoorbeeld de titel: hertog, graaf of ridder. Ridders waren bewapende ruiters.