Afsluiting jaar 2, les 4

NEDERLANDS
VOORBEREIDING KLAS 3
WOORDENSCHAT
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

NEDERLANDS
VOORBEREIDING KLAS 3
WOORDENSCHAT

Slide 1 - Slide

TIP 1
Gedood door een slangenbeet

Slide 2 - Slide

Welk woord past in deze zin:
Vroeger had elk bedrijf een kaartenbak, tegenwoordig staat alles in een …………..

A
systeem
B
gegevens
C
database
D
model

Slide 3 - Quiz

Welk woord past het beste in deze zin:
In de computer worden allerlei …….. bewaard, zoals naam, adres en rekeningnummers van klanten.
A
modellen
B
gegevens
C
vermogens
D
stellen

Slide 4 - Quiz

Welk woord past het beste in deze zin:
Ik heb een handig...….. verzonnen om mijn foto's overzichtelijk te bewaren.
A
systeem
B
model
C
onderstaand
D
vermogen

Slide 5 - Quiz

Welk woord past het beste in deze zin:
De uitbrander van de leraar had veel...…. Niemand durfde verder nog iets te zeggen.
A
model
B
effect
C
stellen
D
vermogen

Slide 6 - Quiz

Welk woord past het beste in deze zin:
De kunstenaar maakt eerst een ………… van gips en giet dat daarna in brons.
A
systeem
B
stel
C
model
D
bepaalde

Slide 7 - Quiz

Welk woord past het beste in deze zin:
In...…...schema wordt alles nog eens verduidelijkt.
(onderstaand / vervolgens / gegevens / vermogen)

Slide 8 - Open question

Wat betekent: vermogen?
Onze stofzuiger is heel sterk, hij heeft een vermogen van 2000Watt.
A
elektriciteit
B
uitdaging
C
geld op de bank
D
kracht

Slide 9 - Quiz

Door welk woord kun je 'zekere' vervangen?
Veel mensen met hooikoorts zijn ook gevoelig voor zekere vruchten.
A
niet twijfelende
B
lekkere
C
bepaalde
D
onbekende

Slide 10 - Quiz

TIP 2
Haar vader stierf in het jaar 51 v.Chr.

Slide 11 - Slide

OP ONDERZOEK
Uit welke taal komen de volgende woorden:
cadeau        spinazie         monteur
kelner           yoghurt          gitaar
piano            tulp                  heimwee

timer
7:00

Slide 12 - Slide

TIP 3
Ze trouwde met haar zoon

Slide 13 - Slide

Wat is de betekenis van 'in spe'?
A
in de toekomst
B
vanaf het begin
C
precies het beeld dat je verwacht
D
van tevoren

Slide 14 - Quiz

Wat is de betekenis van:
radeloos?






Wat is de betekenis van:
radeloos
A
wanhopig
B
bevorderen
C
mompelen
D
zonder naam

Slide 15 - Quiz

Wat is de betekenis van
'kwantiteit'?
A
hoeveelheid
B
hoe goed iets is

Slide 16 - Quiz

Wat is de betekenis van:
CITEREN?
A
een verteringsproces
B
maisplanten op gelijke hoogte afsnijden
C
letterlijk een zin uit een tekst opschrijven
D
Zinnen in de juiste volgorde zetten

Slide 17 - Quiz

Het woord 'instorten' heeft twee betekenissen. De ene betekenis is letterlijk, de andere betekenis is figuurlijk.

Welke betekenis is figuurlijk?
A
ineenstorten, kapotgaan
B
een crisis hebben, zodat je niet meer kunt functioneren

Slide 18 - Quiz

TIP 4
Ze kreeg een zoon met Julius Caesar

Slide 19 - Slide

Alle tips op een rijtje
1) Gedood door een slangenbeet
2) Haar vader stierf in 51 v.Chr.
3)Ze trouwde met haar zoon
4)Ze kreeg een zoon met Julius Caesar

Slide 20 - Slide

Klaaropdracht
Kamertje verhuren

Speel in 2/3/4-tallen


Slide 21 - Slide

Waar kwamen de woorden vandaan?

Uit het Frans: tulp / cadeau / monteur
Uit het Duits: kelner / heimwee  
Uit het Turks: yoghurt
Uit het Perzisch: gitaar / spinazie
Uit het Italiaans: piano

Slide 22 - Slide

Cleopatra

Slide 23 - Slide