Les 9 gramm lv. mv. bez.vnw

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

lijdend voorwerp

Slide 5 - Slide

Welke vraag stel je nog maar om het lv te vinden?

Slide 6 - Open question

Ik geef aan mevrouw Terpstra een bos bloemen. Wat is het mv?

Slide 7 - Open question

Herhalen zinsontleding
persoonsvorm:    (pv) tijdproef/getalproef/vraagzin
onderwerp (ond):  wie/wat + wwg? (wie doet er wat?)
werkwoordelijk gezegde (wwg): alle werkwoorden in de zin (ook de pv, scheidbaar samengestelde werkwoorden, te en aan het)
lijdend voorwerp (lv):  wie/wat + wwg + ond?
meewerkend voorwerp (mv):  aan wie/voor wie? + wwg + ond?
bijwoordelijke bepaling (bwb):  prullenbak (waar? wanneer? hoe? waarom? waarheen?)
bijvoeglijke bepaling (bvb) geeft extra informatie over een ZNW in een zinsdeel, kan ervoor en erachter staan

Slide 8 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 9 - Slide

Maak een zin met een bez.vnw erin.

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide