LVS2 periode 3 week 8 21.2.22

1 / 20
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Week 8
- Je kunt zeggen waar je vandaan komt
- Je kent het persoonlijk 
   voornaamwoord
- Je kunt een zin maken met het 
   werkwoord zijn
- Je kunt een zin ontkennend maken
- Je kunt tellen in het Spaans tot 20

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten week 8
Maken:
MP H1
TB 4a, 5 en 6 (pag 11-13)
WB 4 t/m 11 (pag 9-11)


Leren:
MP woordenlijst p. 162-163

Slide 3 - Slide

This item has no instructions



ik
jij
hij
zij
u
wij
jullie
zij
u


yo
él
ella
usted
nosotros, nosotras
vosotros, vosotras
ellos, ellas
ustedes
Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Ser / ser de
persoonlijk voornaamwoord (ik, jij, etc) alleen bij nadruk
Yo soy Alba, ella es Lidia. (ík ben Alba, zij is Lidia)

In Latijns-Amerika gebruikt men ustedes i.p.v.  vosotros
Ook gebruikt men vaker usted dan 

Let op:
bij nosotras, vosotras, ellas = groep met alleen vrouwen
Vanaf 1 man wordt de hele groep mannelijk

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Ser 
ik
yo
soy
jij
eres
hij / zij / u
él / ella / usted
es
wij
nosotros
somos
jullie
vosotros
sois
zij / u (mv)
ellos / ustedes
son

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Ser / ser de
ser         = zijn
ser de   = komen uit

Soy Alba, soy de Valladolid.
Ella es Lidia, es de Madrid.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

zinnen ontkennend maken
no = niet

ontkenning (no) direct voor het vervoegde werkwoord
No soy Lidia.
Ella no es Alba.

Let op! No betekent ook "nee"
No, no soy Lidia, soy Alba. (Nee, ik ben niet Lidia, ik ben Alba)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

Ser = zijn
Ser de = komen uit

Soy Josefina
Soy de Málaga
MP TB pag 12 tarea 5b + c 
Luister naar de vier fragmenten.
b. schrijf op waar iedereen vandaan komt
c. vul het schema aan



meerdere keren luisteren is prima (minimaal 2-3x is normaal)
1
2
3
4

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

SER p. 13
5e Vul de ontbrekende vormen van ser in.
Vul vervolgens je eigen gegeven in.

6a ¿Quién es? ¿Qué es? Lees deze zinnen. Welke zijn waar?  En welke niet?
b Corrigeer de onjuiste zinnen van oefening a
c Schrijf met de volgende zinsdelen een zin over een persoon, een bedrijf of een product.  De rest moet raden waarover of over wie het gaat.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

¿De dónde eres?
Maak oefening 6 blz 10 uit het werkboek.
Preguntas y Respuestas

Oefening 8 ¿Quién?
Luister naar de zinnen en kruis steeds aan over wie het gaat?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Herhaling week 1

Maak de volgende opdrachten in deze LessonUp om te controleren of je de stof van vorige week beheerst

Na de opdrachten vind je nog enkele slides met video's, uitleg en voorbeelden m.b.t. uitspraak en m/v, meervoud en de lidwoorden

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Koppel lidwoord aan zelfstandig naamw.
el
la
los
las
culturas
tarde
banco
museos

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Vertaal :
¿Qué tal?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Vertaal :
Buenos días

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Vertaal :
¿Cómo se llama usted?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Vertaal :
¡hasta luego!

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Slide 20 - Video

This item has no instructions