2.4.3 Grafisch onderzoek van exponentiële functies
2.4.3 Grafisch onderzoek van exponentiële functies
1 / 32
next
Slide 1: Slide
WiskundeSecundair onderwijs
This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
2.4.3 Grafisch onderzoek van exponentiële functies
Slide 1 - Slide
2.4.3 Grafisch onderzoek van exponentiële functies
Je leert ...
het effect van parameters a en b kennen op de vorm van de grafiek van een exponentiële functie .
de kenmerken domein, bereik, tekenschema, functieverloop en gedrag op oneindig van een exponentiële functie bespreken.
het verband leggen tussen verschillende representaties van een exponentiële functie: tabel, grafiek, voorschrift.
een schets maken van een exponentiële functie aan de hand van het functievoorschrift.
Slide 2 - Slide
Grafisch onderzoek van exponentiële functies
a= grondtal/ groeifactor
b = beginwaarde/ coëfficiënt
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
a grondtal/groeifactor
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Kies de juiste bewering.
A
Als a > 1, dan stijgt de exponentiële functie.
B
Als a > 1 , dan daalt de exponentiële functie.
Slide 7 - Quiz
Kies de juiste bewering.
A
Voor a > 1: als je grondtal a laat toenemen, dan gaat de grafiek trager stijgen.
B
Voor a > 1: als je grondtal a laat toenemen, dan gaat de grafiek sneller stijgen.
Slide 8 - Quiz
Kies de juiste bewering.
A
Als 0 < a < 1, dan stijgt de exponentiële functie.
B
Als 0 < a < 1, dan daalt de exponentiële functie.
Slide 9 - Quiz
Kies de juiste bewering.
A
Voor 0 < a < 1: als je grondtal a laat toenemen, dan gaat de grafiek sneller dalen.
B
Voor 0 < a < 1: als je grondtal a laat toenemen, dan gaat de grafiek trager dalen.
Slide 10 - Quiz
Kies de juiste bewering.
A
Voor grondtallen a en 1/a zijn de bijhorende exponentiële grafieken elkaars spiegelbeeld tov de y-as.
B
Voor grondtallen a en 1-a zijn de bijhorende exponentiële grafieken elkaars spiegelbeeld tov de y-as.
Slide 11 - Quiz
b grondtal/ coëfficiënt/beginwaarde
Als b > 1 , groeit de functie exponentieel. Als 0 < b < 1 neemt de functie exponentieel af.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Hoe groter je de waarde voor dus neemt, hoe 'hoger' de grafiek de y-as zal snijden en hoe steiler de grafiek zal lopen. De grafiek wordt verticaal uitgerekt met een factor b.
Slide 15 - Slide
2.4.4
Exponentiële vergelijkingen
exponentiële vergelijkingen grafisch oplossen.
eenvoudige exponentiële vergelijkingen algebraïsch oplossen met gebruik van logaritmen.
.
Slide 16 - Slide
exponentiële vergelijkingen grafisch oplossen.
Slide 17 - Slide
exponentiële vergelijkingen grafisch oplossen.
Slide 18 - Slide
ij x = 3 plaats hier een printscreen
Slide 19 - Open question
ij x = 3 x=?
Slide 20 - Open question
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
plaats hier een foto van je resultaat in geogebra
Slide 23 - Open question
Het kapitaal van Stan zal dat van Johanna overschrijden.
A
ja
B
nee
Slide 24 - Quiz
Hoe zie je dit aan de grafieken?
A
De grafieken dalen als je t kleiner maakt.
B
De grafieken stijgen als je t groter maakt.
C
De grafieken snijden.
Slide 25 - Quiz
Wanneer overschrijdt het kapitaal van Stan dat van Johanna? Rond af op een gehele maand.(hier dus naar boven)
Slide 26 - Open question
Stan spaart voor die gedroomde crossmoter van €2000. Ga er even van uit dat hij effectief zijn geld maandelijks kan verdubbelen, na hoeveel maanden kan Stan die crossmoter dan eindelijk kopen?
Slide 27 - Open question
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
bereken x=
Slide 30 - Open question
Exponentiële vergelijkingen oplossen met logaritmen
Slide 31 - Slide
Stel dat je een investering hebt die elke maand verdrievoudigt. Je wilt weten hoeveel maanden het duurt voordat je investering een bepaald bedrag bereikt.