4.4 De middeleeuwse stedeling

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Zet de onderstaande ontwikkelingen in de juiste volgorde!

Verbeteringen in de landbouw

Ontstaan voedseloverschotten

Bevolkingsgroei en specialisatie

Toename handel

Ontstaan markten

Ontstaan steden

4.4 De middeleeuwse stedeling

- Wonen

- Werken

- Bestuur

Wonen

Werken

Gilde

Gilde: Vereniging van ambachten. 

Ambachten: werk waarbij je iets met je handen maakt.

Mensen met hetzelfde beroep waren lid van hun eigen Gilde

Voorbeelden Gilde:

• Schoenmaker en meubelmaker
• Slager en bakker
  

Kenmerken

- Er wordt gezorgd voor zieken en weduwen

- Afspraken over kwaliteit en prijs

- Was je heen lid dan kon je dat werk niet doen.

- Betalen mee aan kerken

-Helpen de stad te beschermen

Opleiding Gilde

- Meester en Gezel

- Meesterproef

Bestuur

Stad met stadsrechten

- Alle burgers waren vrij

- Schout: voorzitter van de rechtbank

- Schepenen: leden van de rechtbank

Wat was de rol van een schout in de middeleeuwse stad

1. Hij was de baas van de schepenen
2. Hij gaf advies aan de schepenen
3. Hij was de baas over de kerk of kathedraal
4. Hij bepaalde de straffen voor misdadigers

Hoe kon een middeleeuwse stad stadsrechten krijgen?

1. Bij een bepaald aantal inwoners gebeurde dit automatisch
2. Door een dikke stadsmuur te bouwen
3. Die konden ze kopen van hun heer
4. Door belasting te betalen aan de koning

Wie zaten er in het bestuur van een middeleeuwse stad?

1. Winkeliers
2. Gewone arbeiders
3. Kooplieden
4. Leerlingen

Waaraan kan je zien of een middeleeuwse stad stadsrechten had?

1. Het heeft een kerk.
2. Het heeft een kasteel
3. Het heeft een stadsmuur
4. Het ligt aan het water

Wat mocht een middeleeuwse stad met stadsrechten niet doen?

1. Een markt organiseren
2. Een stadsmuur bouwen
3. Rechtspreken
4. Zich met godsdienst bemoeien

In de middeleeuwse stad waren de huizen van steen.

1. Waar
2. Niet waar

Waarom was het in een middeleeuwse stad vies?