Quiz 2V SO

Quiz 2V SO
werkwoorden met voltooid deelwoord
naamvallen: ontleden
naamvallen: voorzetsels
modale werkwoorden
1 / 32
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Quiz 2V SO
werkwoorden met voltooid deelwoord
naamvallen: ontleden
naamvallen: voorzetsels
modale werkwoorden

Slide 1 - Slide

vertaal:

tv kijken

Slide 2 - Open question

vertaal:

zeilen

Slide 3 - Open question

vertaal:

gaan

Slide 4 - Open question

vertaal:

helpen

Slide 5 - Open question

vertaal:

spreken

Slide 6 - Open question

noteer het voltooid deelwoord in het Duits, zonder hulpwerkwoord:

drinken

Slide 7 - Open question

noteer het voltooid deelwoord in het Duits, zonder hulpwerkwoord:

vliegen

Slide 8 - Open question

noteer het voltooid deelwoord in het Duits, zonder hulpwerkwoord:

bezoeken

Slide 9 - Open question

noteer het voltooid deelwoord in het Duits, zonder hulpwerkwoord:

wandelen

Slide 10 - Open question

noteer het voltooid deelwoord in het Duits, zonder hulpwerkwoord:

aankomen

Slide 11 - Open question

sein
haben
reiten
gehen
zelten
sehen
fallen
schlafen
tauchen
schwimmen
nehmen
laufen

Slide 12 - Drag question

Welk zinsdeel staat in de 3e naamval?

De directeur gaf mijn vader toen een hoger salaris.
A
de directeur
B
mijn vader
C
een hoger salaris

Slide 13 - Quiz

Welk zinsdeel staat in de 1e naamval?

In het ziekenhuis werken veel doktoren en verplegers.
A
doktoren
B
het ziekenhuis
C
verplegers
D
doktoren en verplegers

Slide 14 - Quiz

Welk zinsdeel staat in de 3e naamval?

De leraar gaf haar een moeilijke opdracht.
A
een moeilijke opdracht
B
haar
C
de leraar

Slide 15 - Quiz

Welk zinsdeel staat in de 4e naamval?

Plak jij alle voetbalplaatjes in het verzamelboek?
A
alle voetbalplaatjes
B
jij
C
het verzamelboek

Slide 16 - Quiz

Welk zinsdeel staat in de 4e naamval?

De horren voor de ramen houden de muggen buiten.
A
de horren
B
de ramen
C
de muggen

Slide 17 - Quiz

Noteer de juiste vorm van het woord tussen haakjes:

Ich wohne nicht weit von (mijn) ... Schule (v).

Slide 18 - Open question

Noteer de juiste vorm van het woord tussen haakjes:

Ich habe keine Lust ohne (jullie) ... ins Schwimmbad zu gehen.

Slide 19 - Open question

Noteer de juiste vorm van het woord tussen haakjes:

Mein Freund kommt aus (de) ... USA (mv)

Slide 20 - Open question

Noteer de juiste vorm van het woord tussen haakjes:

Zu (welk) ... Kino (o) wollt ihr heute Abend gehen?

Slide 21 - Open question

Noteer de juiste vorm van het woord tussen haakjes:

Wie lange bist du schon mit (haar) ... befreundet?

Slide 22 - Open question

Noteer de juiste vorm van het woord tussen haakjes:

Mein Großvater läuft gerne durch (deze) ... Straßen (mv).

Slide 23 - Open question

Noteer de juiste vorm van het Duitse modale werkwoord.

In welches Schwimmbad (zou graag willen) ... du gehen?

Slide 24 - Open question

Noteer de juiste vorm van het Duitse modale werkwoord.

In diesem Schwimmbad (mogen) ... man nicht tauchen!

Slide 25 - Open question

Noteer de juiste vorm van het Duitse modale werkwoord.

(Kunnen) ... ihr eigentlicht gut schwimmen?

Slide 26 - Open question

Noteer de juiste vorm van het Duitse modale werkwoord.

In diesem Schwimmbad (moeten) ... wir eine Bademütze tragen.

Slide 27 - Open question

Noteer de juiste vorm van het Duitse modale werkwoord.

Ilse kommt nicht mit, weil sie Schwimmen nicht (houden van) ... .

Slide 28 - Open question

Noteer de juiste vorm van het Duitse modale werkwoord.

(Weet) ... du, ob es im Schwimmbad auch eine Rutschbahn gibt?

Slide 29 - Open question

Welk van de vier onderdelen ging het best?
werkwoorden met voltooid deelwoord
naamvallen: ontleden
naamvallen:voorzetsels
modale werkwoorden

Slide 30 - Poll

Welk van de vier onderdelen ging het minst goed?
werkwoorden met voltooid deelwoord
naamvallen: ontleden
naamvallen:voorzetsels
modale werkwoorden

Slide 31 - Poll

Tschüss!

Slide 32 - Slide