What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
H7 Spelling - Verkleinwoorden
Nederlands - Spelling
Paragraaf 5 verkleinwoorden
Blz. 222 - 223
Ik kan verkleinwoorden spellen
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Nederlands - Spelling
Paragraaf 5 verkleinwoorden
Blz. 222 - 223
Ik kan verkleinwoorden spellen
Slide 1 - Slide
Eerst herhalen
Wat weet je nog van de vorige lessen?
Lezen
Nieuw woorden leren
Toets?
Slide 2 - Slide
Werkwoord = doe-woord
Welk woord is GEEN werkwoord?
A
fietsen
B
fietspad
C
fietst
D
gefietst
Slide 3 - Quiz
Persoonsvorm = belangrijkste werkwoord
Wat is de persoonsvorm?
Wij halen morgen een hond uit het asiel.
A
hond
B
morgen
C
wij
D
halen
Slide 4 - Quiz
Wat is een omschrijving?
A
Uitleg over een woord
B
Ander woord met dezelfde betekenis
C
Een woord dat je niet kent
Slide 5 - Quiz
Wat is een synoniem?
A
Uitleg van een woord
B
Twee woorden met dezelfde betekenis
C
Een woord dat je nog niet kent
Slide 6 - Quiz
Geef een synoniem voor het woord:
emoties
Slide 7 - Open question
Geef een omschrijving van het woord: emoties
Slide 8 - Open question
Nederlands - Spelling
Paragraaf 5 verkleinwoorden
Ik kan verkleinwoorden spellen
Slide 9 - Slide
Verkleinwoorden
Verkleinwoorden zijn de 'kleine' vorm van zelfstandig naamwoorden.
In het Nederlands worden erg vaak verkleinwoorden gebruikt.
Slide 10 - Slide
Een paar voorbeelden....
Van zelfstandige naamwoorden kun je verkleinwoorden maken.
Denk aan:
Boom
Wandeling
Huis
Stoel
Koning
Slide 11 - Slide
Let op!
Soms moet je bij zelfstandig naamwoorden die eindigen op -ng de -g veranderen in -k.
Bijvoorbeeld bij:
Koning -> koninkje
Ketting -> kettinkje
Slide 12 - Slide
Dus:
Verkleinwoorden maak je door -je achter het woord te zetten.
Of
-
p
je,
-
t
je
-
et
je .
-
k
je
Heel soms moet je bij -ng de letter
-g
veranderen in een
-k
.
Slide 13 - Slide
Wat is het verkleinwoord?
Laptop
Slide 14 - Open question
Wat is het verkleinwoord?
School
Slide 15 - Open question
Welk woord klopt niet?
Wij eten vanavond poffers! Dit zijn van die minipannenkoekjes.
Slide 16 - Open question
Wat is het verkleinwoord?
Stang
Slide 17 - Open question
Wat is het verkleinwoord?
Ketting
Slide 18 - Open question
Wat is het verkleinwoord?
Olifant
Slide 19 - Open question
Wat is het verkleinwoord?
Paard
Slide 20 - Open question
Welk woord is een verkleinwoord?
A
Hond
B
Aap
C
Katje
D
Droom
Slide 21 - Quiz
Welk woord is een verkleinwoord?
A
Kerstman
B
Cadeautje
C
Slee
D
Kaars
Slide 22 - Quiz
Boom
Huis
Wandeling
School
pje
etje
je
tje
Slide 23 - Drag question
(Huis)werk
Boek - Bladzijde 222 - 223
Slide 24 - Slide
More lessons like this
Creatief schrijven & spelling les 6: verkleinwoorden
February 2023
-
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Creatief schrijven & spelling les 7: bezitsvormen
February 2023
-
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Creatief schrijven & spelling les 8: alle spellingsonderdelen door elkaar
February 2023
-
42 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Creatief schrijven & spelling les 11: minisprookje uitschrijven
February 2023
-
7 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Creatief schrijven & spelling toetsoverzicht
October 2023
-
38 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
1 HV Spelling (werkwoorden)
June 2024
-
41 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Spelling meervoud op -s en 's
January 2022
-
19 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Spelling persoonsvorm in de tt
January 2024
-
36 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1