B: Grondslagen - Quizz

Quizz
Grondslagen (B1-4)
1 / 21
next
Slide 1: Slide
InformaticaMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Quizz
Grondslagen (B1-4)

Slide 1 - Slide

Grondslagen:
  • B1: Algorithmen
  • B2: Datastructuren
  • B3: Automaten
  • B4: Grammatica's

Slide 2 - Slide

Welke van de volgende scenario's is onjuist?
A
worstcase scenario
B
difficultcase scenario
C
bestcase scenario
D
averagecase scenario

Slide 3 - Quiz

Wat is het worst case scenario als je een getal moet raden tussen de 1 en de 80?
A
1
B
20
C
40
D
80

Slide 4 - Quiz

Wat is het worst case scenario als je hiervoor een algoritme gebruikt waarbij je steeds het middelste getal neemt?
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 5 - Quiz

Bekijk de volgende lijst aan getallen:
4 4 7 5 6 9 10
Welk algoritme kan je het best gebruiken
om deze te sorteren?
A
BubbleSort
B
MergeSort
C
QuickSort
D
Allemaal even goed

Slide 6 - Quiz

Welk van deze is een float?
A
2
B
3,6
C
"variabele"
D
-1

Slide 7 - Quiz

Hoe heet de datastructuur
die in het plaatje wordt
aangegeven?
A
Multidimensionale Lijst
B
Binary Tree

Slide 8 - Quiz

Als je aan deze binary tree
het getal 9 toevoegt waar
komt de 9 dan?
A
left child van 10
B
left child van 13
C
right child van 7
D
right child van 4

Slide 9 - Quiz

Wat zijn belangrijke redenen om eindige automaten te gebruiken?
A
Veilig ontwerpen
B
Goed teamwork
C
Tijdsplanning
D
Inzicht in een probleem

Slide 10 - Quiz

Wat is GEEN eigenschap van een eindige automaat?

A
Is steeds maar ik een toestand
B
Kan van toestand veranderen
C
Heeft eindig veel toestanden
D
Heeft oneindig veel toestanden

Slide 11 - Quiz

Wat betekent een rondje met een pijl ervoor?
A
toestand
B
begintoestand
C
Kan veranderen van toestand
D
Heeft eindig veel toestanden

Slide 12 - Quiz

Op de afbeelding zie je het
toestandsdiagram van een lift. Waarom
zie je ook cirkeltjes die ronddraaien op
één bepaalde toestand?
A
Omdat de lift ook kan crashen.
B
Omdat de lift ook op een verdieping moet kunnen blijven.
C
Omdat de lift een koprol kan maken.
D
Omdat de lift mensen moet kunnen laten instappen.

Slide 13 - Quiz

Wat is een executable?
A
Een uitvoerbaar bestand met objectcode
B
Een semantische spellingfout
C
De interpreter voor de syntaxis
D
De uitvoerende macht

Slide 14 - Quiz

+=
is een voorbeeld van:
A
Een waarde
B
Een operator
C
Een scheidingsteken
D
Een functienaam

Slide 15 - Quiz

Welke naam is een correcte naam voor een variabele?
A
adres 1
B
adres=1
C
adres_1
D
adres.1

Slide 16 - Quiz

De manier waarop je en taal noteert is:
A
semantiek
B
syntaxis

Slide 17 - Quiz

Hoe heet een lijst waar getallen in staan?
A
Array
B
Dictionary
C
Associative array

Slide 18 - Quiz

Hoe maak je een array met de nummers, 5, 2, 8 en 0 in Javascript?
A
var lijst = [5, 2, 8, 0];
B
lijst = [5, 2, 8, 0]
C
$lijst = array(5, 2, 8, 0);

Slide 19 - Quiz

Hoe voeg je in python een extra element toe aan de lijst: Kledingkast = ["broek", "t-shirt", "riem", "onderbroek"]?
A
Kledingkast.add("pet")
B
Kledingkast.attach("pet")
C
Kledingkast.append("pet")

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide