1. Je weet (en herkent!) wat de eigenschappen zijn van effusief vulkanisme, schildvulkanen en spleetvulkanen.
2. Je kent de 3 hoofdgroepen gesteente.
3. Je kunt beschrijven hoe door endogene en exogene krachten gesteenten van vorm kunnen veranderen.
4. Je kunt per hoofdgroep 2 soorten gesteente benoemen en herkennen.