Week 5: LE/LU H4 + SC 13.4 - 13.5

Week 5 Lezen/luisteren + Schrijven
1e 30 min: Lezen/luisteren 
H4  Looking for infomation

2e 30 min: Schrijven
H13 Letters and emails
13.4 + 13.5
1 / 28
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Week 5 Lezen/luisteren + Schrijven
1e 30 min: Lezen/luisteren 
H4  Looking for infomation

2e 30 min: Schrijven
H13 Letters and emails
13.4 + 13.5

Slide 1 - Slide

H4 Looking for infomation
4.2 adverts
  • Zoekend lezen (‘scannen’) is handig bij het lezen van advertenties. Zoek gericht naar informatie. vraag lezen > scannen > stukje lezen.
  • Wees niet bang om de tekst een paar keer door te lezen om hem goed te begrijpen.
  • Het is niet erg als je niet alles begrijpt. De meeste woorden en afkortingen kun je opzoeken in je woordenboek (of bij het oefenen op internet).

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

brochure
4.3 brochure
  • 1 onderwerp
  • veel informatie 
  • koppen

Slide 4 - Slide

Tips Lezen:
Specifieke informatie? > scannen (zoekend lezen)
> zoek naar 1 of een paar woorden > lees de tekst er omheen.

Idee krijgen van de tekst? > skimmen (globaal lezen)
> lees de titel, introductie, tussenkopjes, kijk naar de lay-out/afbeeldingen.

Slide 5 - Slide

Na skimmen/scannen
Je kunt een tekst ook helemaal nauwkeurig doorlezen om bepaalde informatie te vinden, of om de hele tekst goed te snappen. Dit is intensief lezen.

Welke tips pas jij al toe?
Welke tips zijn nieuw/handig?


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

You want to know when the event is held. Which reading strategy would you use?
A
Skimming
B
Scanning
C
Intensive reading

Slide 8 - Quiz

You want to know what is going to happen at the event. Which reading strategy would you use?
A
Skimming
B
Scanning
C
Intensive reading

Slide 9 - Quiz

You want to know the price for the event. Which reading strategy would you use?
A
Skimming
B
Scanning
C
Intensive reading

Slide 10 - Quiz

H4 Looking for information
4.4 reviews
  • Feitelijke informatie, zoals productgegevens (afmetingen, gewicht, prijs, aantal knoppen, beeldschermresolutie, enzovoort).
  • Beoordeling, sterke en zwakke punten, mening over zaken als gebruiksgemak, ontwerp en algehele tevredenheid.
  • Meestal een afsluitend oordeel, of een advies het artikel wel of niet aan te schaffen.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Opdrachten
4.1 Signs Ex. 1,2,4,5 + exam ex.
4.2 adverts Ex. 1,3,4,5 + exam ex.
4.3 Brochures Ex. 1,3,4,5 + exam ex.
4.4 Reviews Ex. 1,3,4,5 + exam ex.

extra verdieping
4.5 + 4.6

Slide 13 - Slide

Schrijven 13.4 + 13.5
Letter of application, CV

Personal Letters

Slide 14 - Slide

13.4 Letter of application
Als je in het buitenland op stage of werkvakantie wilt, moet je een sollicitatiebrief en een cv schrijven.

In je sollicitatiebrief gebruik je dezelfde indeling als in de zakelijke brief (zie 13.3). Let op de volgende punten.

Slide 15 - Slide

Opbouw letter of application
Inleiding: Hoe kom je aan de informatie, waarom schrijf je , en eventueel kort wie je bent.
Kern: leg uit waarom je geïnteresseerd bent in het bedrijf. Laat zien dat je voldoende weet over het bedrijf. Vertel kort iets over je kwaliteiten en hoe die relevant zijn voor de baan en verwijs naar je cv.
Slot: geef aan dat je graag op gesprek komt, via de telefoon of Skype. Zeg dat je uitziet naar een antwoord.

Slide 16 - Slide

Opbouw CV
1. Persoonlijke gegevens
2. Opleidingen/ kwalificaties > bij kwalificaties/qualifications kun je ook computervaardigheden als Excel noemen.
3. Tip: Schrijf het meest recente bovenaan zodat de werkgever dat als eerste ziet.
4. Hobby's, vrijwilligerswerk, talen etc.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

13. 5 Personal letters
Niet alleen vertellen over je werk, nieuwtjes en andere feiten. Ook gevoelens onder woorden brengen en reageren op de ervaringen van anderen. 
Letterlijke betekenis (= denotatie) ‘gevoelsbetekenis’ (= connotatie) 
Sommige woorden zijn neutraal; andere woorden hebben een positieve of juist negatieve bijklank. 

Slide 19 - Slide

Lading van woorden
Neutraal
Positief
Negatief
in­tel­li­gent
smart, clev­er, bril­liant
shrewd, sly
as­sert­ive
dy­nam­ic
pushy, ag­gress­ive
in­act­ive
laid-back, re­laxed
lazy

Slide 20 - Slide

Algemeen handige zinnen
Het klinkt alsof het werken je bevalt.
It sounds like work­ing agrees with you.
Wat een geweldige kans! Ik zou ‘m met­een grijpen.
What an amaz­ing op­por­tun­ity! I would grab it with both hands.
Ik ben blij te horen dat het goed met je gaat.
I am glad to hear that you are well.

Slide 21 - Slide

Vertaal: If there’s any­thing I can do, please don’t hes­it­ate to ask.

Slide 22 - Open question

Algemeen handige zinnen
Dat is knap/in­druk­wekkend, zeg.
Well, that’s im­press­ive!
Ik zou je ad­vis­er­en om het (niet) te doen.
I would ad­vise you (not) to do it.
Je hebt die lastige situ­atie heel goed op­gelost.
You’ve handled that com­plex/dif­fi­cult situ­ation very well.

Slide 23 - Slide

Vertaal: Weet je zeker dat het een goed idee is?

Slide 24 - Open question

Wat betekent: You know what they say: what goes around comes around.

Slide 25 - Open question

Vertaal: Dui­men maar!

Slide 26 - Open question

Informeler / Jonger
Hou je taai!
Hang in there!
Dat was een nare op­merking, zeg.
Well, that was a nasty thing to say.
Je doet je werk juist zo goed!
But you’re so good at what you do!
Tja, wat kun je eraan doen?
Hey, what can you do about it?

Slide 27 - Slide

Opdrachten
13.4 Letter of application ex 1,3 + exam exercise
13.5 Personal letters ex 1,2,3,4 + exam ex

Extra verdieping:
13.4 Extra writing + extra exam exercise 
13.5 Extra writing + extra exam exercise 

Slide 28 - Slide