Herhaling H4 krachten deel 1
1 / 11
Lesson duration is: 15 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Bij het opslaan slaat een tennisspeler bij harde tegenwind een bal met het racket over het net. Welke kracht(en) werkt(en) er op de bal na de opslag en voordat hij de grond raakt?
A
De zwaartekracht
B
De zwaartekracht en de luchtwrijving
C
De zwaartekracht en de kracht van de opslag
D
De zwaartekracht, luchtwrijving en de kracht van de opslag.
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Uitspraak 1
De normaalkracht op een voorwerp is altijd gelijk aan het gewicht van het voorwerp.
Uitspraak 2
De zwaartekracht op een voorwerp is altijd gelijk aan het gewicht van het voorwerp.
De normaalkracht op een voorwerp is altijd gelijk aan het gewicht van het voorwerp.
Uitspraak 2
De zwaartekracht op een voorwerp is altijd gelijk aan het gewicht van het voorwerp.
A
Uitspraak 1 is juist.
B
Beide uitspraken zijn juist.
C
Uitspraak 2 is juist.
D
Geen van beide uitspraken is juist.
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Slide
Op aarde wordt de massa van een voorwerp gemeten met behulp van een balans en met een veerunster. Beide methoden geven dezelfde waarde voor de massa aan.
Dit experiment wordt herhaald op de maan.
Welk instrument geeft dan de juiste waarde voor de massa aan?
Dit experiment wordt herhaald op de maan.
Welk instrument geeft dan de juiste waarde voor de massa aan?
A
De veerunster
B
Beide instrumenten
C
De balans
D
Geen van beide
Slide 8 - Quiz
Piet duwt met een horizontale kracht van 100N tegen een kist met een gewicht van 1000 N. De kist beweegt daardoor met een constante snelheid over de horizontale vloer.
De wrijvingskracht van de kist met de vloer is dan...
De wrijvingskracht van de kist met de vloer is dan...
A
0 N
B
1000 N
C
100 N
Slide 9 - Quiz
Op een voorwerp werken
drie krachten.
De nettokracht is ...
drie krachten.
De nettokracht is ...
A
5,0 N
B
10 N
C
20 N
D
30 N
Slide 10 - Quiz
Wat is de richting van
de normaalkracht die
ondergrond Q op blok
P uitoefent?
de normaalkracht die
ondergrond Q op blok
P uitoefent?
A
1
B
3
C
2
D
4
