Basiszorg Zelfredzaamheid week 4

Lichamelijke verzorging

Hoofdstuk 5 Zelfredzaamheid
1 / 31
next
Slide 1: Slide
Pers. VerzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Lichamelijke verzorging

Hoofdstuk 5 Zelfredzaamheid

Slide 1 - Slide

Zelfredzaamheid
5.1  Inleiding
5.2 Persoonlijke verzorging
5.3 Streven naar zelfredzaamheid cliënt
5.4 Zelfstandigheid en zelfredzaamheid
5.5 Zelfredzaamheid en zelfzorgtekorten
5.6 Zelfredzaamheid bevorderen

Slide 2 - Slide

Wat is volgens jou zelfredzaamheid?

Slide 3 - Open question

Persoonlijke verzorging 
je ondersteunt een cliënt bij de lichaamsgebonden zorg 
of je neemt de zorg over 

Slide 4 - Slide

Tanden poetsen is een onderdeel van persoonlijke zorg
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Omgaan met geld is een onderdeel van persoonlijke zorg
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Persoonlijke verzorging

  • Wassen                                         
  • Aan- en uitkleden
  • In- en uit bed, (rol)stoel, lopen
  • Uiterlijke verzorging
  • Hulp bij eten en drinken
  • Hulp bij toiletgang
Ondersteunen van cliënt bij de lichaamsgebonden zorg.

ADL

A = Algemene
D = Dagelijkse
L = Levensverichtingen

Slide 7 - Slide

Zelfzorg
  • Met geld om kunnen gaan,
  • Leefomgeving kunnen schoonhouden, --> onderdeel HDL
  • Jezelf goed kunnen verzorgen --> ADL
  • Contacten kunnen leggen en onderhouden
  • Weten hoe je hulp kunt regelen
Doel; Gezond blijven, in leven te blijven, je goed voelen, alleen of samen.

Slide 8 - Slide

5.3 Streven naar Zelfredzaamheid
PGB = Persoons Gebonden Budget
Van dat budget koop je je eigen zorg in.
WMO = Wet Maatschappelijke Ondersteuning.
uitgevoerd door de Gemeente waarin je woont.

Eigen verantwoordelijkheid, Eigen regie en Eigen kracht.

Slide 9 - Slide

Zelfredzaamheid

de mate waarin een cliënt in staat is zichzelf te redden en voor zichzelf te zorgen. Zelfredzaamheid kent 3 niveau's
1e niveau  --> Pers. verzorging, de ADL
2e niveau --> Sociale zelfredzaamheid = sociale vaardigheden
3e niveau --> Maatschappelijke zelfredzaamheid, deelnemen aan het verkeer, omgaan met geld. OV, inschakelen overheidinstanties

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Op welk niveau zit deze meneer denk je

A
eerste niveau
B
tweede niveau
C
derde niveau

Slide 12 - Quiz

Zelfstandigheid 
  • Onafhankelijk van anderen kunnen zijn,
  • Zelfbeschikking over je geld, 
  • Over de invulling van je leven.
  • Zelfstandig zaken kunnen regelen.
  • Eigen beslissingen kunnen nemen
  • Eigen verantwoordelijkheid kunt dragen.

Slide 13 - Slide

Wat zijn zelfzorgtekorten?

Slide 14 - Open question

5.5 Zelfzorgtekorten
Wanneer je niet meer in staat bent om zelfstandig en zelfredzaam bent, heb je zelfzorgtekorten.

Het zelfzorg vermogen voldoet niet aan de zelfzorgbehoefte
of
Het zelfzorgbehoefte is groter dan het zelfzorgvermogen

Slide 15 - Slide

Contacten kunnen leggen en onderhouden is een voorbeeld van zelfzorg
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Vrijwel iedereen wil zichzelf kunnen verzorgen.
Welke uitspraak is juist
A
Persoonlijke zorg en zelfzorg betekenen hetzelfde..
B
Zelfzorg is een onderdeel van persoonlijke zorg.
C
Persoonlijke zorg en zelfzorg hebben niets met elkaar te maken.
D
Persoonlijke zorg is een onderdeel van zelfzorg

Slide 17 - Quiz

Vormen van zelfredzaamheid
  • normale zelfredzaamheid - een vaardigheid erbij leren
  • achterstand in zelfredzaamheid - bij een vertraagde ontwikkeling
  • verdergaande teruggang in zelfredzaamheid - ouderen / dystrofie
  • tijdelijke onvolledige zelfredzaamheid - tijdelijke beperking
  • geheel/gedeeltelijke ontbrekende zelfredzaamheid - lichamelijke / verstandelijke of meerv. beperking

Slide 18 - Slide

Voorwaarden voor zelfredzaamheid
  • Cognitieve mogelijkheden
kennis, inzicht en leervermogen
  • Lichamelijke mogelijkheden
motoriek en samenwerking spieren
  • Zichzelf de moeite waard vinden
motivatie, acceptatie v/d beperking / stoornis
  • De houding van de opvoeder of begeleider
ruimte krijgen om te experimenteren, om het zelf te doen.


Slide 19 - Slide

Hoe kun je de zelfredzaamheid van een cliënt vergroten?

Slide 20 - Open question

5.6 Zelfredzaamheid bevorderen
1. Leefstijl onderzoeken;  
2. Zelfredzaamheid ondersteunen




Slide 21 - Slide

5.6.1 Leefstijl onderzoeken
zelfverzorging
voedingspatroon
beweging
- risicovol gedrag
- gedrag- leeftijd 
* leefstijl : persoonlijke manier van leven  (cultuur, levensloop, persoonlijke geschiedenis en opvattingen)

Slide 22 - Slide

5.6.2 Zelfredzaamheid ondersteunen 
Is afhankelijk van het zorgleefplan of ondersteuningsplan. Samen met cliënt bekijk je het volgende;
  • Inzicht, weet de cliënt wat hij  moet doen?
  • Kennis, weet de cliënt hoe hij het moet doen?
  • Vaardigheden, is de cliënt wel in staat om het te doen?
  • Heeft cliënt voldoende zelfvertrouwen?
  • Als het de cliënt lukt, kan hij het dan toepassen?

Slide 23 - Slide

Ondersteuning van zelfredzaamheid
  • Zelfredzaamheid stimuleren, (structureren, aanvullende kennis, zelfvertrouwen )
  • Zelfredzaamheid controleren, (nagaan of de zelfzorg nog voldoet)
  • Zelfredzaamheid ondersteunen en zelfzorg overnemen, (de vaardigheden niet volledig beheersen)
  • Nieuwe vaardigheden aanleren, (groei- en ontwikkelingsmogelijkheden)
  • Rol van de professional, (zorg aansluiten op de behoefte van de cliënt )
  • Ondersteunen - begeleiden - verzorgen

Slide 24 - Slide

Autonomie en eigen regie
Het recht om; 
  • zelf te beschikken over je eigen leven, 
  • eigen regie naar draagkracht
  • meer keuzes en vrijheid
  1. Uitgaan van het positieve, waar ligt mijn kracht
  2. Client versterken door inzicht in zijn situatie en drijfveren
  3. De zeggenschap over ondersteuning en hulp bij cliënt laten
  4. Het versterken en inschakelen van informele en sociale netwerken.

Slide 25 - Slide

Zelfmanagement
Goed kunnen omgaan met de ziekte en de gevolgen ervan, maar vooral over het hebben van een goed leven met de ziekte.
Hierdoor ontstaat er meer kwaliteit van leven.

Slide 26 - Slide

Je hebt kennis, inzicht en leervermogen nodig. Wat moet je doen, wanneer en hoe …
Dit hoort bij ....

A
Lichamelijke mogelijkheden
B
Cognitieve (verstandelijke) mogelijkheden
C
Zichzelf de moeite waard vinden
D
Juiste houding van de opvoeder of begeleider

Slide 27 - Quiz

Goed voor jezelf zorgen doe je pas als je vindt dat je er recht op hebt.
Dit hoort bij...
A
Juiste houding van de opvoeder of begeleide
B
Lichamelijke mogelijkheden
C
Zichzelf de moeite waard vinden
D
Cognitieve (verstandelijke) mogelijkheden

Slide 28 - Quiz

Het begrip zelfredzaamheid heeft betrekking op drie niveaus.
Het 2e niveau is:
A
maatschappelijke zelfredzaamheid
B
ADL-activiteiten
C
sociale zelfredzaamheid

Slide 29 - Quiz

Wat gaan we oefenen 
aantrekken van steunkousen

Slide 30 - Slide

Maken opdrachten 
Klassikaal: zie opdracht in teams 
Kies een thema (opdracht uit de thema opdrachten )
Bespreek deze met de groep

Test
Je kennis over beperkingen en aandoeningen
Beperkingen en stoornissen
Ziekten en aandoeningen

Succes.

Slide 31 - Slide