Wat moet je doen bij de toets?
havo-gedeelte:A -> juiste vorm bijvoeglijk naamwoord invullen, op de juiste plaats.
B -> vul de juiste vorm v/h werkwoord op -er in.
C -> A: kies het juiste antwoord B: in het zinnetje juist (correct) of onjuist (incorrect).
vwo-gedeelte:
D -> vul de zin aan met zelfstandig naamwoord (neem je over) + bijvoeglijk naamwoord (pas je aan indien nodig). Let op de vorm en de plaats v/h bijvoeglijk naamwoord!
E -> vul de juiste vorm van het werkwoord op -er in.