What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Beta
Log in
Register
‹
Return to search
Onregelmatige werkwoorden
Les verbes
1 / 31
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
31 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Les verbes
Slide 1 - Slide
Vervoeg être
Slide 2 - Open question
Vervoeg avoir
Slide 3 - Open question
Duid de juiste vervoeging aan:
Jullie gaan
A
vous allez
B
vous allé
C
vous alez
D
vous allons
Slide 4 - Quiz
Duid de juiste vervoeging aan:
Wij schrijven
A
Nous ecrivons
B
Nous écrions
C
Nous écrirons
D
Nous écrivons
Slide 5 - Quiz
Duid de juiste vervoeging aan:
Jij gaat
A
Tu alles
B
Tu vas
C
Tu va
D
Tu alle
Slide 6 - Quiz
Vervoeg
Boire
Slide 7 - Open question
Wat betekent het werkwoord
prendre
A
gaan
B
drinken
C
beginnen
D
nemen
Slide 8 - Quiz
Welk werkwoord is géén onregelmatig werkwoord
A
lire
B
être
C
boire
D
commencer
Slide 9 - Quiz
Bij het werkwoord commencer is er een uitzondering. Bij welke vorm komt die uitzondering voor?
A
je
B
nous
C
ils/elles
D
vous
Slide 10 - Quiz
Vertaal:
Wij beginnen
Slide 11 - Open question
Wat is juist geschreven?
A
Nous mangons
B
Nous mangeon
C
Nous mangeons
D
Nous mangon
Slide 12 - Quiz
Wat is de juiste vertaling van
aider
A
aankomen
B
zingen
C
helpen
D
zoeken
Slide 13 - Quiz
Vertaal
aankomen
Slide 14 - Open question
Vertaal
zoeken
Slide 15 - Open question
Vertaal
zingen
Slide 16 - Open question
Vul de juiste vorm van het werkwoord 'prendre' in:
Je ... un crayon bleu.
Slide 17 - Open question
Vul de juiste vorm van het werkwoord 'être' in:
Vous ... à la maison.
Slide 18 - Open question
Vul de juiste vorm van het werkwoord 'venir' in:
Il ... de Bruxelles.
Slide 19 - Open question
Vul de juiste vorm van het werkwoord 'lire' in:
Tu ... un livre intéressant?
Slide 20 - Open question
Vul de juiste vorm van het werkwoord 'aller' in:
Je ... à l'école à vélo.
Slide 21 - Open question
Vertaal
Elise prend son stylo.
Slide 22 - Open question
Vertaal
Nous écrivons une carte.
Slide 23 - Open question
Vertaal
Ils vont à l'école.
Slide 24 - Open question
Vertaal
Elle a dix ans.
Slide 25 - Open question
Welk werkwoord past in de zin?
Je ... une photo à papa.
A
mange
B
montre
C
écoute
D
viens
Slide 26 - Quiz
Welk werkwoord past in de zin?
J' ... en Flandre.
A
ai
B
aide
C
habite
D
viens
Slide 27 - Quiz
Welk werkwoord past in de zin?
Louis et Maxime ... un chien.
A
ont
B
sont
C
mangent
D
chantent
Slide 28 - Quiz
Welk werkwoord past in de zin?
Nous ... la prof.
A
chantons
B
sommes
C
cherchons
D
allons
Slide 29 - Quiz
Welk werkwoord past in de zin?
Nous ... un coca
A
buvons
B
sommes
C
aidons
D
venons
Slide 30 - Quiz
C'est fini!
Slide 31 - Slide
More lessons like this
SCC - Herhaling werkwoorden op -ER + avoir, être, aller - 1B
February 2025
- Lesson with
32 slides
Frans
Secundair onderwijs
Mission 23: Voc., Mettre, P.C. + F.P.
11 hours ago
- Lesson with
37 slides
Module 6 grammatica
March 2025
- Lesson with
20 slides
Frans
Lager onderwijs
L6: Futur Proche
January 2024
- Lesson with
29 slides
Frans
Lager onderwijs
Herhaling leerstof sept - dec 1B
January 2025
- Lesson with
36 slides
Frans
Secundair onderwijs
Opfrissen praesens en imperfectum
October 2024
- Lesson with
22 slides
Latijn
Secundair onderwijs
Module 4 Acte 4 Les verbes en -ER
January 2025
- Lesson with
37 slides
Frans
Lager onderwijs
T03 - 3.2.5 Le passé récent et le futur proche
November 2022
- Lesson with
50 slides
Frans
Secundair onderwijs