- Ik kan het verschil benoemen tussen een de ambachtelijke bakkerij en de industriële bakkerij.
- Ik kan uitleggen wat Bake-off en Make-off betekend.
- Ik weet de hoofdgrondstoffen van brood te benoemen.
- Ik weet verschillende soorten brood te benoemen.
- Ik kan een receptuur omrekenen.