die Uhrzeiten

1 / 38
next
Slide 1: Slide
DuitsVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerroute HLeerroute VLeerjaar 1,2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

das Lernziel
Je kent de woordjes om in het Duits de tijd aan te geven.
Je kan in het Duits zeggen hoe laat het is. 

Slide 2 - Slide

Wortschatz: Die Zeit
die Zeit                                      de  tijd
die Stunde                                het uur
die Uhr                                        de klok, het horloge
Wie spät ist es?                       Hoe laat is het?  
Es ist...                                         Het is....



Slide 3 - Slide

Wichtige Wörter:


ein Uhr = een uur
eine Stunde = een lesuur
 eine Viertelstunde = een kwartier
eine halbe Stunde = een half uur
ein Viertel = een kwart
halb = half
vor = voor
nach = over

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

0

Slide 7 - Video

Bij de volgende slides ga je oefenen.
Auf Deutsch natürlich!

Slide 8 - Slide

Voorbeeld:
Vraag: Wie spät ist es? (Hoe laat is het?)





Es ist....(Het is).....

Antwoord: Es ist...
 sieben Uhr.
Schrijf steeds zoals hierboven in het rood

Slide 9 - Slide

Wie spät ist es?

A
Es ist fünf nach zwei.
B
Es ist fünf Uhr.
C
Es ist Viertel vor zwei.

Slide 10 - Quiz

Wie spät ist es?

A
Es ist zehn Uhr.
B
Es ist halb sechs.
C
Es ist Viertel vor sieben.

Slide 11 - Quiz

Wie spät ist es?

A
Es ist neun Uhr .
B
Es ist fünf vor halb zehn.
C
Es ist halb eins.

Slide 12 - Quiz

Wie spät ist es?

A
Es ist sieben Uhr.
B
Es ist halb sechs.
C
Es ist Viertel nach zehn.

Slide 13 - Quiz

Wie spät ist es?

A
Es ist neun Uhr.
B
Es ist halb fünf .
C
Es ist Viertel vor neun.

Slide 14 - Quiz

Wie spät ist es?

A
Es ist Viertel vor vier.
B
Es ist Viertel nach vier.
C
Es ist halb zehn.

Slide 15 - Quiz

Bij de volgende slides geef je zelf de juiste kloktijd aan.

Slide 16 - Slide

Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
half vijf: Es ist...

Slide 17 - Open question

Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
kwart over negen: Es ist...

Slide 18 - Open question

Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
kwart voor vier: Es ist...

Slide 19 - Open question

Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
vijf voor twaalf: Es ist...

Slide 20 - Open question

Welke tijd wordt in het Nederlands anders
gezegd?
Schrijf een voorbeeldtijd op.

Slide 21 - Open question

En dan nu nog even woordjes...

Slide 22 - Slide

het lesrooster =
A
der Test
B
der Unterricht
C
der Stundenplan
D
der Lehrer

Slide 23 - Quiz

Het (les)uur =
A
am Montag
B
der Stunde
C
das Stunde
D
die Stunde

Slide 24 - Quiz

het proefwerk =
A
die Klassenarbeit
B
der Test

Slide 25 - Quiz

vertaal 'de school'

Slide 26 - Open question

vertaal 'het vak'

Slide 27 - Open question

vertaal 'de vakken"

Slide 28 - Open question

die Bücher
die Schule
der Stundenplan

Slide 29 - Drag question

Sprechen:
Was hast du am Montag in der zweiten Stunde? Vul het vak in het Duits in.

Slide 30 - Open question

Was hast du am Dienstag in der vierten Stunde? Vul het vak in het Duits in.

Slide 31 - Open question

Was hast du am Mittwoch in der fünften Stunde? Vul het vak in het Duits in.

Slide 32 - Open question

Wann hast du Deutsch?
Antworte zum Beispiel so: am Montag

Slide 33 - Open question

Wann hast du Sport?
Antworte zum Beispiel so: am Montag

Slide 34 - Open question

Wann hast du Englisch?
Antworte zum Beispiel so: am Montag

Slide 35 - Open question

Was ist dein Lieblingsfach?
(noem het vak in het Duits)

Slide 36 - Open question

Wann beginnt die nächste Pause?
Begin je antwoord met "um" = om

Slide 37 - Open question

Wir sind fertig! Wie spät ist es jetzt?
Begin je antwoord met "Es ist...."

Slide 38 - Open question