This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Bloed
Tekstboek hoofdstuk 3: basisstof 1 t/m 3.
Slide 1 - Slide
Beste leerlingen uit klas 2HVa,
In deze lessonup worden basisstof 1 t/m 3 herhaald en gecheckt.
Je krijgt steeds wat informatie (soms via een video of door het lezen van je tekstboek), lees en kijk goed. Daarna volgen tussendoor in totaal 10 vragen. Heb je ze allemaal goed, dan heb je aan het eind 10 punten. Je krijgt hier verder geen cijfer op, het is voor jou en voor mij een manier om te kijken wat je weet. Doe het dus zoveel mogelijk zelf!
Ik krijg in een overzicht jouw totaal aantal punten te zien.
Wat is de belangrijkste taak van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
Slide 10 - Quiz
Welke van deze 'onderdelen' van bloed hoort bij de VASTE bestanddelen?
A
Water
B
Bloedplaatjes
C
Plasma-eiwitten
D
Opgeloste stoffen
Slide 11 - Quiz
Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
Slide 12 - Quiz
De Bloedsomloop
Slide 13 - Slide
de bloedsomloop
= de weg die het bloed door het lichaam aflegt
-mensen hebben een dubbele bloedsomloop
Slide 14 - Slide
Kleine bloedsomloop.
route: rechterkamer-longen- linkerboezem.
Volg de pijltjes, begin in de rechterkamer.
reden van deze bloedsomloop:afvalstoffen afgeven, zuurstof ophalen.
Slide 15 - Slide
Grote bloedsomloop.
start: linkerkamer-organen-rechterboezem.
Volg de pijltjes, begin in de linkerkamer (lk)
Reden van deze bloedsomloop: zuurstof afleveren bij cellen en afvalstoffen ophalen.
Slide 16 - Slide
Hoe loopt de grote bloedsomloop?
A
hart, longen, hart
B
hart, lichaam, hart
C
lichaam, hart
D
longen, hart
Slide 17 - Quiz
Wat is de functie van de kleine bloedsomloop?
A
Via de kleine bloedsomloop wordt bloed naar de darmen gepompt. Daar worden voedingsstoffen opgenomen in het bloed.
B
In dit gedeelte van de bloedsomloop wordt lymfe opgenomen in het bloed.
C
Via de kleine bloedsomloop wordt bloed naar de longen gepompt. Daar wordt zuurstof opgenomen in het bloed.
Slide 18 - Quiz
In de volgende slide begint een filmpje over basisstof 3, het hart. Het gaat over precies dezelfde stof als die in jouw tekstboek staat en het wordt heel goed uitgelegd. Het filmpje duurt zo'n 8 minuten.
Kijk goed en maak beantwoord daarna de vragen.
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Waar zitten de hartkleppen?
A
Tussen de linker - en de rechterhelft van het hart
B
Tussen het hart en de aorta en longslagader
C
Tussen de boezems en kamers in het hart
D
In de aders die naar het hart toelopen
Slide 21 - Quiz
Waar liggen de kransslagaders?
A
In je hoofd
B
In je longen
C
In je hart
D
In je benen
Slide 22 - Quiz
Wat betekent een hartslag van 70?
A
Het hart klopt 70 x per seconde
B
Het hart klopt 70 x per minuut
C
Het hart klopt 70 x per kwartier
D
Het hart klopt 70 x per uur
Slide 23 - Quiz
Gaat de longslagader van het hart af of naar het hart toe? Is het bloed in de longslagader zuurstofarm of zuurstofrijk?
A
Van het hart af - Zuurstofarm
B
Van het hart af - Zuurstofrijk
C
Naar het hart toe - Zuurstofarm
D
Naar het hart toe - Zuurstofrijk
Slide 24 - Quiz
Het hart pompt het bloed rond met heel veel kracht. Welke kamer van het hart is het sterkst?