Flex 1MH toets spelling

Flex 1MH toets spelling
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Flex 1MH toets spelling

Slide 1 - Slide

Voor een zelfstandig naamwoord kun je die/dat zetten
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quiz

Vul twee bepaalde lidwoorden in

Slide 3 - Open question

in het meervoud gebruik je geen onbepaald lidwoord
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden in deze zin?

De bal is groot en ligt op het groene veld.

Slide 5 - Open question

De bal is groot.
Het bijvoeglijk naamwoord staat in de ....
A
verbogen vorm
B
onverbogen vorm

Slide 6 - Quiz

Het groene veld
Het bijvoeglijk naamwoord staat in de ....
A
verbogen vorm
B
onverbogen vorm

Slide 7 - Quiz

Wat is waar?
Er zijn meerdere antwoorden mogelijk
A
Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord geeft aan waarvan iets gemaakt is
B
als het BN achter het ZN staat, schrijf je het BN zonder -e (onverbogen vorm)
C
Een is een onbepaald lidwoord
D
Een werkwoord kun je vervoegen

Slide 8 - Quiz

zelfstandig naamwoord en werkwoord
zelfstandig naamwoord
werkwoord

Slide 9 - Slide

Wat is het werkwoord en wat is het zelfstandig naamwoord?

Ik voetbal met mijn voetbal.
A
1e voetbal = zn 2e voetbal = ww
B
1e voetbal = ww 2e voetbal = zn
C
1e voetbal = zn 2e voetbal = zn
D
1e voetbal = ww 2e voetbal = ww

Slide 10 - Quiz

Noem 2 situaties wanneer je een hoofdletter schrijft.

Slide 11 - Mind map

Noem 2 situaties wanneer je een komma schrijft.

Slide 12 - Mind map

wat is waar?

groot - groter - grootst
A
groot is de stellende trap
B
groter is de stellende trap
C
grootst is de stellende trap

Slide 13 - Quiz

Wat klopt hier niet?

roze - rozer - rozest

Slide 14 - Open question

Bedenk zelf een vraag over de stof die je moest leren.
Kun je de vragen beantwoorden?

Slide 15 - Open question