Genetica examentraining bijzondere kruisingen met vragen





Genetica
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson





Genetica

Slide 1 - Slide

Leerdoelen oefenen met:
bijzondere kruisingen

Slide 2 - Slide

Karyogram
44 autosomen   +      2 geslachtschromosomen 

Slide 3 - Slide

Diploïd haploïd
Lichaamscellen zijn diploïd:
de chromosomen zijn aanwezig in paren.

Geslachtscellen (gameten) zijn haploïd:
de chromosomen komen alleen in enkelvoud voor.
Lichaamscel zoals een spiercel:
Geslachtscel zoals een eicel:

Slide 4 - Slide

Bij het berekenen van kansen is de kans voor iedere individu altijd even groot! Alleen bij grote aantallen zie je in de uitkomst de verwachte percentages terug.

Slide 5 - Slide

Intermediaire erfelijke eigenschap

Slide 6 - Slide

codominantie 

Slide 7 - Slide

Gekoppelde overerving
Dit is een dihybride kruising waarbij twee eigenschappen op hetzelfde chromosoom liggen. Hierdoor komen eigenschappen in vaste combinaties voor: bruin haar met bruine ogen, blond haar met blauwe ogen

Slide 8 - Slide

niet gekoppelde overerving
gekoppelde overerving

Slide 9 - Slide

Manier van notatie gekoppelde genen

Slide 10 - Slide

Opdracht gekoppelde genen
Bij het fruitvliegje liggen het gen voor miniatuurvleugels en dat voor gelobde ogen respectievelijk op locus 67 en 72 van het 2de chromosoom. Miniatuurvleugel is recessief, en gelobd oog is dominant. Schrijf de volgende kruising uit:
Een     fruitvlieg met een miniatuur vleugel en heterozygoot dominant gelobde oog  X een       fruitvlieg met een  heterozygoot normale vleugel en een ongelobde oog.

Gebruik de letter A of a voor de vleugelvorm voor de oogvorm de letter B of b

Slide 11 - Slide

Piekenpatronen
  • DNA wordt heel vaak gekopieerd
  • DNA wordt in stukjes geknipt
  • Stukjes worden op grootte gesorteerd
  • Allelen van 1 gen: meestal niet precies even groot!

Slide 12 - Slide

Piekenpatronen
  • 1 persoon is 1 lijn
  • plaats van piekje geeft het allel aan.
  • Welk allel veroorzaakt bij de patiënten de aandoening? 

Slide 13 - Slide

Oefenen stamboom
Welke eigenschap is dominant?
Wat is het genotype van:
4?
5?
7?


Slide 14 - Slide

X-chromosomale overerving
Allelen op het X-chromosoom erven anders over omdat een man maar één 
X-chromosoom heeft. 
Notatie: XA en Xa

Omdat een man XY heeft spreek je nooit van hetero- of homozygoot. 

Slide 15 - Slide

Wanneer ben je drager van een eigenschap?
vertoont

Slide 16 - Slide

Onthouden!
Een jongen erft altijd het X chromosoom van moeder én bij hem geldt fenotype = genotype

Een meisje erft altijd het X chromosoom van vader. Heeft de vader het dominante fenotype dan alle dochters ook.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

De vader van een zwangere, kleurenziende vrouw is kleurenblind. Haar man niet.
Ze weten dat het kind een jongen wordt. Hoe groot is de kans dat hij kleurenblind is?
A
0
B
1/4
C
1/2
D
1

Slide 19 - Quiz

Stamboom
In een stamboom let je goed op de legenda.
           
            Man


            Vrouw

Slide 20 - Slide

Even oefenen!
Stel zwart is dominant. Kan hier dan sprake zijn van een X-chromosomaal overervende eigenschap?

Slide 21 - Slide

Even oefenen!
Kan de eigenschap (zwart) X-chromosomaal zijn of niet?

Slide 22 - Slide

Even oefenen!
Kan de eigenschap (zwart) X-chromosomaal zijn of niet?

1. Als twee ouders hetzelfde fenotype hebben en een kind met een ander fenotype, is de eigenschap van de ouders dominant en die van het kind recessief!

Slide 23 - Slide

Even oefenen!
Kan de eigenschap (zwart) X-chromosomaal zijn of niet?

2. Een eigenschap kan nooit X-chromosomaal zijn als een moeder met de recessieve eigenschap een zoon krijgt met de dominante eigenschap!

Slide 24 - Slide

Even oefenen!
Aanvulling: 

Een eigenschap kan nooit X-chromosomaal zijn als een vader met de dominante eigenschap een dochter krijgt met de recessieve eigenschap!

Slide 25 - Slide

Oefenen X-chromosomaal
Hieronder staat een stamboom. De personen die met grijs aangegeven zijn, hebben een ziekte. De rode personen zijn gezond. De ziekte wordt veroorzaakt door een gen dat X-chromosomaal is. Vrouw 7 is in verwachting van kind 11. De baby blijkt een meisje te zijn. Hoe groot is de kans dat meisje 11 de ziekte heeft?
 

Slide 26 - Slide

oefenopgave X-chromosomaal

Slide 27 - Slide

Welke eigenschap is dominant, ziek of gezond? Aan welke kruising kun je dat zien?

Slide 28 - Open question

Ouders 9 en 10 krijgen nog twee kinderen. Wat is de kans dat ze beiden ziek zijn?

Slide 29 - Open question

X-chromosomaal
P
F1
F2
?
_____________

Slide 30 - Slide