herhaling stof vrijdag 1TL

Herhalen H4
Getallen

1 / 39
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhalen H4
Getallen

Slide 1 - Slide

§4.1 Getallen
- Waarde cijfers
- Decimale getallen
- Delers, veelvouden, even en oneven

Slide 2 - Slide

5              6                3              7           ,           1           2
Duizendtallen
6 x 100 = 600
Eenheden
1 x 0,1 = -0,1
5 x 1000 = 5000
Honderdtallen
Tientallen
3 x 10 = 30
7 x 1 = 7
Tienden
Honderdste
2 x 0,01 = 0,02

Slide 3 - Drag question

De waarde van het cijfer 2 in 28576 is een .......... ?
A
Tienduizendtal
B
Honderdtal
C
Duizendtal
D
Tiental

Slide 4 - Quiz

Het getal 10,005 heeft ...... decimalen
A
1
B
3
C
5
D
2

Slide 5 - Quiz

Schrijf steeds het grootste getal op
a) 1,96 of 1,98
b) 4,02 of 3,95
c) 0,5 of 0,55

Slide 6 - Open question

Schrijf de eerste 6 veelvouden van 7 op

Slide 7 - Open question

Schrijf alle delers van 20 op

Slide 8 - Open question

Het getal 9 is
A
Even
B
Oneven

Slide 9 - Quiz

Lars woont aan de even kant van de straat op nummer 4. Pim woont 6 huizen verder.

Op welk nummer woont Pim?
A
10
B
17
C
14
D
16

Slide 10 - Quiz

§4.2 Grote getallen
- Grote getallen

Slide 11 - Slide

Het getal miljard heeft ..... nullen

Slide 12 - Open question

Schrijf 56,32 miljoen met alleen cijfers

Slide 13 - Open question

Schrijf 21 500 000 000 in cijfers en woorden

Slide 14 - Open question

§4.3 Afronden
- Afronden decimale getallen
- Afronden op ronde getallen

Slide 15 - Slide

Rond 394,785269 af op
a) vier decimalen
b) twee decimalen
c) drie decimalen
d) een geheel getal

Slide 16 - Open question

Rond 45 497 af op duizendtallen
A
46 000
B
45 500
C
50 000
D
45 000

Slide 17 - Quiz

Rond 94 458 af op tienduizendtallen
A
95 000
B
100 000
C
90 000
D
94 500

Slide 18 - Quiz

§4.4 Afronden in praktische situaties
- Afronden in praktische situaties

Slide 19 - Slide

Klas B1H gaat naar Blijdorp.
De klas gaat met 26 leerlingen en 2 docenten.
In iedere auto kunnen 5 personen.
Hoeveel auto's zijn er nodig? Schrijf je berekening op!

Slide 20 - Open question

Sam heeft een plank van 361 cm.
Hoeveel plankjes van 50 cm kan hij hieruit zagen?
Schrijf je berekening op!

Slide 21 - Open question

Pieter koopt 1,453 kg bananen.
De bananen kosten 1,05 euro per kg.
Pieter betaalt contant. Hoeveel moet hij betalen?

Slide 22 - Open question

§4.5 Procenten
- Procenten
- Percentage

Slide 23 - Slide

Procent betekent van de 100
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quiz

De vermenigvuldigingsfactor van 17,5% is
A
0,0175
B
0,175

Slide 25 - Quiz

26,7% van 99

Slide 26 - Open question

Hoeveel is 23% van €340?

Slide 27 - Open question

Jorien koopt een armband.
Normaal kost deze armband 29,75 euro.
Ze krijgt 35% korting.
Bereken de nieuwe prijs.

Slide 28 - Open question

Procenten rond je af op ....
A
2 decimalen
B
1 decimaal
C
0 decimalen
D
een heel getal

Slide 29 - Quiz

In een bus zitten 32 vrouwen en 45 mannen. Hoeveel procent van de passagiers is man?

Slide 30 - Open question

De brandweer van Dordrecht heeft 12 brandweerwagens. Hiervan zijn er op dit moment 5 onderweg.
Hoeveel procent van de wagens is onderweg?

Slide 31 - Open question

§4.6 Verhoudingstabellen
- Verhoudingstabel
- Verhoudingstabel of niet

Slide 32 - Slide

Wat staat er onder de 1?

Slide 33 - Open question

Wat staat er onder de 10?

Slide 34 - Open question

Wat staat er onder de 50?

Slide 35 - Open question

Wat staat er onder de 20?

Slide 36 - Open question

Wat is de verhouding?

Slide 37 - Open question

Is dit een verhoudingstabel?
Laat zien hoe je aan je antwoord komt.

Slide 38 - Open question

Is dit een verhoudingstabel?
Laat zien hoe je aan je antwoord komt.

Slide 39 - Open question