Link Les 11

Welkom!!
1 / 47
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 2 min

Items in this lesson

Welkom!!

Slide 1 - Slide

Les 11
Weekenden en vrije dagen

Slide 2 - Slide

Lesverloop
  • Kennismaken met elkaar
  •  Samen het huiswerk bespreken
  • Introductie: Les 11
  • Maar eerst: een woordweb

Slide 3 - Slide

Wat ga je oefenen/leren?
  1. Vragen of iemand meegaat (taak 1)
  2. Antwoord geven op een lastige vraag (taak 2)
  3. Vrij vragen op het werk of school (taak 3)
  4. Praten over een feestdag (taak 4)

Slide 4 - Slide

Een vrije dag

Slide 5 - Mind map

TAAK 1:
Ga je mee naar de sportschool?

Slide 6 - Slide

Taak 1: Ga je mee naar de sportschool?
1. We luisteren naar de tekst
2. Zet een streepje onder de moeilijke woorden
3. We bespreken de tekst en de moeilijke woorden
4. We maken de opdrachten

Slide 7 - Slide

Uitspraaktrainer
 ‘Die blijven lekker thuis’
'Zullen we in het weekend…’ [innut weekend]
 ‘Ik ga met je mee’ [kgametjû], 
‘Maar ik kan niet.’ [maar’kaniet]

'zwembad’, ‘snelst’, ‘kapot’, ‘sportschool’, ‘straks’. 

Slide 8 - Slide

Opdrachten:
3: Spreek samen
4: Maak de opdracht zelf
5: Spreek samen, gebruik je antwoorden van oefening 4
6/7: Praat samen, maak het gesprek samen af en oefen
8/9: Praat samen, maak het gesprek samen af en oefen

10: HUISWERK




Slide 9 - Slide

Taak 2
Sorry, dat kan niet.

Slide 10 - Slide

Taak 2: Sorry, dat kan niet
1: Lees de tekst in stilte en onderstreep de nieuwe woorden
2: We bespreken de tekst en de nieuwe woorden

Slide 11 - Slide

Wat is een forum?
A
Een plek waar familie met elkaar kan praten
B
Een plek waar je meningen en adviezen van anderen vraagt
C
Een plek waar je leert hoe je tegen mensen moet liegen
D
Een plek waar je kan leren van anderen

Slide 12 - Quiz

Welk onderwerp vond jij het interessantst?
Tekst over op de kinderen passen
Tekst over de hond

Slide 13 - Poll

Verwijswoorden
1 'Sorry, dat kan niet.'                               -->> Wat kan niet?

2 'En nu vraagt hij het weer.'                    -->> Wat vraagt hij weer?

3 'Ik wil dat niet.'                                       -->> Wat wil Omar niet?

4 'Maar je moet het ook uitleggen.'          -->> Wat moet Omar uitleggen?






Slide 14 - Slide

Normale zin:
  • Ik wil een auto kopen. Ik heb geen geld. 
                                       Ik wil een auto kopen, maar ik heb geen geld.
  • Ik ga naar school. Ik wil Nederlands leren.
                                    Ik ga naar school, want ik wil Nederlands leren
  • Ik hou van koekjes. Ik houd van chips.
                                               Ik houd van koekjes en ik houd van chips.

Slide 15 - Slide

Opdracht
Zoek nu zelf voorbeelden uit de tekst met "maar, want, en"
Wat kan je zeggen over de volgorde van de zin?

Slide 16 - Slide

Werken in je boek
Maak opdracht 2 samen
3: We luisteren naar de tekst. Praat samen
4: Maak de opdracht zelf
5: Werk samen, gebruik opdracht 4
6: Werk samen
8: Maak de opdracht in je boek of online


Slide 17 - Slide

Kun je me in het weekend helpen? (want)

Slide 18 - Open question

Mag ik jouw auto gebruiken? (want)

Slide 19 - Open question

kun je op mijn kinderen passen? (want)

Slide 20 - Open question

Nogmaals oefenen
Doe opdracht 4 samen
Doe opdracht 6 samen

Slide 21 - Slide

Programma:
  • Dictee woordenschat taak 1 en 2
  • Herhaling zinnen met: want, en, maar, of
  • Start taak 3

Slide 22 - Slide


1. Ik wil een auto kopen. Ik heb geen geld.
A
want
B
of
C
maar
D
en

Slide 23 - Quiz

2. Mijn moeder houdt van koekjes. Ik houd meer van chips.
A
maar
B
want
C
of
D
en

Slide 24 - Quiz

3. Ik ga niet. Ik heb geen zin.
A
maar
B
want
C
of
D
en

Slide 25 - Quiz

4. Ik eet geen koekjes. Ik wil niet dik worden.
A
maar
B
of
C
want
D
en

Slide 26 - Quiz

5. Ik heb een zoon. Ik heb een dochter.
A
want
B
maar
C
of
D
en

Slide 27 - Quiz

6. Ik houd van koekjes. Ik houd van chips.
A
en
B
maar
C
want
D
of

Slide 28 - Quiz

Taak 3: Ik wil een paar dagen vrij
Vrij vragen op je werk of op school


Slide 29 - Slide

Taak 3: Ik wil een paar dagen vrij
  • We luisteren samen naar de tekst
  • Onderstreep de nieuwe woorden
  • We bespreken de tekst en de nieuwe woorden

Slide 30 - Slide

We bekijken de tekst goed:
1: aanwijzende voornaamwoord (zie uitleg volgende dia)
Zoek na de uitleg, in je tekst, naar aanwijzende voornaamwoorden.

Slide 31 - Slide

Dichtbij
Verweg
De-woorden:
De jongen
.
Deze jongen
.
Die jongen
Het-woorden:
Het meisje
.
Dit meisje
.
Dat meisje

Slide 32 - Drag question

Regelmatige werkwoorden

Ik vraag het aan mijn collega.                     Ik heb het aan mijn collega gevraagd.
Vraag je toestemming?                                             Heb je toestemming gevraagd?
Ik praat met mijn collega.                                      Ik heb met mijn collega gepraat.
Ik wandel een uur.                                                                Ik heb een uur gewandeld.
Ik kook soep.                                                                                       Ik heb soep gekookt.
Ik werk tot vijf uur.                                                                 Ik heb tot vijf uur gewerkt.










Slide 33 - Slide


De zinnen van daarnet stonden in de voltooide tijd.
Het eerste werkwoord is meestal een vorm van hebben.
Het tweede werkwoord in deze zinnen heet het voltooid deelwoord.

Het voltooid deelwoord staat aan het einde van de zin.
Het begint meestal met "ge-"

Slide 34 - Slide

Schrijf het werkwoord in de voltooide tijd

Ik ..... zaterdag de hele dag ..... (werken)

Slide 35 - Open question

Wij ..... over ons werk ..... (praten)

Slide 36 - Open question

Schrijf het werkwoord in de volt. tijd
Anna ..... medicijnen ..... (halen)

Slide 37 - Open question

Wat ..... Simon ..... (zeggen)

Slide 38 - Open question

..... jij al op de knop ..... ?(drukken)

Slide 39 - Open question

Opdrachten:
2: Doe de spreekopdracht samen
  • 3: we luisteren/ praat samen
  • 4: Maak de opdracht zelf, we bespreken samen
  • 5/6: Werk samen, maak de opdracht
  • 7/8: Werk samen
  • 9: Schrijf de e-mail

Slide 40 - Slide

Taak 4: Ik vier Koningsdag in Zwolle
Vertellen over een feestdag


Slide 41 - Slide

Koningsdag

Slide 42 - Mind map

Taak 4: Ik vier koningsdag in Zwolle
  • Luister naar de tekst
  • Onderstreep de nieuwe woorden
  • We bespreken de tekst en de nieuwe woorden 

Slide 43 - Slide

Even bespreken:
ergens in Nederland
een vrijmarkt
zakgeld
zelfgebakken cake
frisdrank
verkopen of weggeven 

Slide 44 - Slide

Aanwijzende voornaamwoorden
  • Opdracht: zoek in de tekst ALLE aanwijzende voornaamwoorden
  • We bespreken deze klassikaal

Slide 45 - Slide

Opdrachten
  • 2: We doen de spreekopdracht klassikaal
  • 3: We luisteren naar de tekst, praat samen
  • 4: Kijk naar de foto's en praat samen
  • 5: Beantwoord de vragen zelf
  • 6/7: Bespreek met elkaar
  • 8:Praat in jouw groepje over een feest
  • 9: Huiswerk

Slide 46 - Slide

Feestdagen/vrije dagen

Slide 47 - Mind map