Ik vraag het aan mijn collega. Ik heb het aan mijn collega gevraagd.
Vraag je toestemming? Heb je toestemming gevraagd?
Ik praat met mijn collega. Ik heb met mijn collega gepraat.
Ik wandel een uur. Ik heb een uur gewandeld.
Ik kook soep. Ik heb soep gekookt.
Ik werk tot vijf uur. Ik heb tot vijf uur gewerkt.