2.3 Cellen

Terugblik
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Terugblik

Slide 1 - Slide

Tekst
Tekst
Verteringstelsel
Beenderenstelsel
Spierenstelsel
Bloedvatenstelstel
Ademhalingstelsel
Zenuwstelsel

Slide 2 - Drag question

Enkele organen zijn:
maag - slokdarm - lever

Tot welk organenstelsel behoren deze organen?
A
ademhalingsstelsel
B
spierstelsel
C
zenuwstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 3 - Quiz

Wat is een orgaanstelsel?
A
een groepje organen
B
een groep samenwerkende cellen
C
een ander woord voor organisme
D
een groep samenwerkende organen

Slide 4 - Quiz

Maak de goede combinaties, sleep de letter naar het juiste nummer
C
D
E
Ademhaling-stelsel
Bloedvaten-
stelsel
Verteringstelsel

Slide 5 - Drag question

sleep de naam naar de juiste plek
Luchtpijp
Bronchie
Long

Slide 6 - Drag question

Klik op de pinnetjes om ze uit te klappen. Sleep ze daarna naar de goede plek
Slokdarm
Lever
Maag
Dunne darm
Dikke darm

Slide 7 - Drag question

2.3 Cellen
Leerdoelen:
2.3.5 Je weet dat een organisme bestaat uit cellen.
2.3.6 Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken.
2.3.7 Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken.



Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Cellen
Cellen zijn kleine bouwstenen van organismen.

Alles wat leeft bestaat uit cellen.

Er zijn veel verschillende cellen.

Slide 10 - Slide

Verschillende soorten cellen hebben een verschillende vorm omdat ze een verschillende functie hebben

Slide 11 - Slide

Cellen van planten en dieren

Slide 12 - Slide

Plantaardige cel

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Onderdelen van de cel
    In zowel plantencel als dierijke cel
* Celmembraan - Dun vlies om de cel (buitenste laagje van het cytoplasma)
* Cytoplasma - Stroperige vloeistof die bestaat uit water en opgeloste stoffen.
* Celkern - Bolletje in de cel, deze regelt alles wat er in een cel gebeurd.
* Kernmembraan - Dun vlies om de celkern

   Alleen in Plantencel
* Vacuole - "Blaasje" gevuld met water en wat opgeloste stoffen. Oudere cellen 1 grote vacuole,        jonge cellen meerdere kleine vacuolen.
* Celwand - Stevige laag om de cel 
* Intercellulaire ruimten - Kleine holten tussen de cellen in
Alles op een rijtje....
    In zowel plantencel als dierijke cel
* Celmembraan - Dun vlies om de cel (buitenste laagje van het cytoplasma)
* Cytoplasma - Stroperige vloeistof die bestaat uit water en opgeloste stoffen.
* Celkern - Bolletje in de cel, deze regelt alles wat er in een cel gebeurd.
* Kernmembraan - Dun vlies om de celkern

   Alleen in Plantencel
* Vacuole - "Blaasje" gevuld met water en wat opgeloste stoffen. Oudere cellen 1               grote vacuole, jonge cellen meerdere kleine vacuolen.
* Celwand - Stevige laag om de cel
* Bladgroenkorrels: Hierin vindt fotosynthese plaats en ze geven de plant zijn groene kleur

Slide 15 - Slide

Zowel dierlijke als plantaardige cellen hebben cytoplasma.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Is dit een dierlijke of een plantaardige cel?
A
Dierlijke
B
Plantaardige

Slide 17 - Quiz

Een dierlijke cel heeft een celwand
A
Ja, altijd
B
Ja, soms
C
Nee, nooit

Slide 18 - Quiz

Sleep de onderdelen van de dierlijke cel naar de goede plek
Celmembraan
Celkern
Cytoplasma

Slide 19 - Drag question

Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Celmembraan
Celwand

Slide 20 - Drag question


Wat drijft er in het celplasma van een plantaardige cel
A
de celkern en bladgroenkorrels
B
alleen de celkern
C
alleen bladgroenkorrels
D
de celkern en bladgroenkorrels en de celwand

Slide 21 - Quiz

Wat is de functie van elk onderdeel van een plantencel? 
Regelt alles wat er gebeurt in de cel
hierdoor is de cel stevig
Regelt welke stof de cel in en uit gaan
zorgt voor een stevige laag om de cel heen
Stroperige vloeistof, hierin liggen de celkern en de bladgroenkorrels
Geeft de plant zijn groene kleur en maken voedingsstoffen 
celmembraan
cytoplasma
Vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern

Slide 22 - Drag question


Wat is waar?
A
Cel 1: plantaardige cel Cel 2: dierlijke cel
B
Cel 1: Bacterie Cel 2: dierlijke cel
C
Cel 1: dierlijke cel Cel 2: plantaardige cel
D
Cel 1: Schimmelcel Cel 2: plantaardige cel

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Video

Aan het werk!
Wat? 2.3 cellen- opdrachten maken t/m de + opdracht 

Waar? Boek A
Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman. 
Heb je vragen? Kom je bij me
Klaar? Oefentoets!

timer
1:00

Slide 25 - Slide