Burgerschap - Thema 3. Veiligheid - Les 3. Crimineel gedrag - Regels en wetten




Thema 3. Veiligheid - Les 3. Crimineel gedrag - Regels en wetten
1 / 23
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson




Thema 3. Veiligheid - Les 3. Crimineel gedrag - Regels en wetten

Slide 1 - Slide

Doel van de les;
  • Dat er regels en wetten zijn; 
  • Wanneer je een overtreding begaat;

Slide 2 - Slide

"Wat is het eerste waar je aan denkt bij het woord regel of wet?"

Slide 3 - Mind map

"Wat zou er gebeuren als er geen regels of wetten waren?"

Slide 4 - Open question

Regels en wetten
Overal gelden regels
Veiligheid waarborgen
Verkeersregels voor in het verkeer
Sommige regels in een wetboek 
Iedereen moet zich hier aanhouden
Doe je dat niet, bega je een overtreding

Slide 5 - Slide

Voorbeelden van overtredingen;
Door rood licht rijden
Fietsen zonder licht in het donker
Afval op straat gooien (zwerfafval)
Online pesten of bedreigen
Geen gordel dragen in de auto



 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Zonder regels zou het op school een chaos zijn?

Slide 8 - Open question

Welke overtredingen heb jij begaan?

Slide 9 - Mind map

De politie is er vooral om mensen te straffen.

Slide 10 - Open question

Je mag regels overtreden als je het ergens niet mee eens bent.

Slide 11 - Open question

Zonder wetten zou niemand veilig zijn in Nederland

Slide 12 - Open question

Heb jij weleens een overtreding gemaakt?

Slide 13 - Open question

Waarom zijn er verkeersregels?

A
Zodat iedereen sneller kan rijden
B
Om boetes te kunnen geven
C
Om ongelukken te voorkomen
D
Omdat de politie dat wil

Slide 14 - Quiz

Wat gebeurt er als je een wet overtreedt?
A
Je krijgt geen diploma
B
Je wordt altijd meteen gearresteerd
C
Je mag zelf een nieuwe regel maken
D
Je kunt een straf of boete krijgen

Slide 15 - Quiz

Wie moet zich aan de wet houden?
A
Iedereen in Nederland
B
Alleen volwassenen
C
Alleen mensen met een baan
D
Alleen mensen die stemmen

Slide 16 - Quiz

Wat is het doel van de politie?
A
Mensen bang maken
B
Alleen boetes uitdelen
C
De wet uitleggen en veiligheid bewaken
D
Alleen criminelen zoeken

Slide 17 - Quiz

Wat betekent ‘veiligheid’?

A
Dat je altijd gelijk hebt
B
Dat je je veilig en beschermd voelt
C
Dat je geen regels hoeft te volgen
D
Dat je alles mag doen wat je wilt

Slide 18 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een regel op school?
A
Je mag altijd te laat komen
B
Je moet je huiswerk niet maken
C
Je hoeft niet naar de les
D
Je mag geen geweld gebruiken

Slide 19 - Quiz

Wat is een wet?

A
Een afspraak tussen vrienden
B
Een regel die alleen op school geldt
C
Een officiële regel van het land
D
Iets wat je zelf mag verzinnen

Slide 20 - Quiz

Wat gebeurt er als er geen wetten zouden zijn?
A
Er zou veel meer chaos en gevaar zijn
B
Alles zou eerlijker zijn
C
Iedereen zou zich veiliger voelen
D
Mensen zouden beter samenwerken

Slide 21 - Quiz

Als jij één regel mocht maken voor op school of in de buurt, wat zou die regel zijn?

Slide 22 - Open question

Is er een regel die jij moeilijk vindt om je aan te houden? Hoe komt dat?

Slide 23 - Open question