Interpunctie

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Interpunctie???
Wat is dat?

Kies de zin met juist gebruikte interpunctie.

1. Mees riep: Kijk uit voor die fietser!"
2. Mees riep: "Kijk uit voor die fietser!"
3. Mees riep: "kijk uit voor die fietser!
4. Mees riep, kijk uit voor die fietser!

"Marijke zei: Ga weg, ik ben verdrietig."

1. Hoofdletters goed Interpunctie goed
2. Hoofdletters goed Interpunctie fout
3. Hoofdletters fout Interpunctie goed
4. Hoofdletters fout Interpunctie goed

Welke zin bevat de juiste interpunctie?

1. 'Ik zal op tijd zijn', zei Jan, 'mijn vrienden mogen ook niet lang wegblijven.'
2. 'Ik zal op tijd zijn', zei Jan. 'Mijn vrienden mogen ook niet lang wegblijven.
3. 'Ik zal op tijd zijn'. Zei Jan. 'Mijn vrienden mogen ook niet lang wegblijven.'
4. 'Ik zal op tijd zijn', zei Jan: 'Mijn vrienden mogen ook niet lang wegblijven.'

Welke zin gebruikt de juiste interpunctie?

1. 'Hallo, klas B3M,' zei de juf, 'fijn dat jullie er zijn.'
2. 'Hallo klas B3M,' zei de juf: 'Fijn dat jullie er zijn.'
3. 'Hallo, klas B3M.' Zei de juf: 'Fijn dat jullie er zijn.'
4. 'Hallo, klas B3M zei de juf: 'fijn dat jullie er zijn.'

In welke zin staat GEEN interpunctiefout?

1. Wie die tafel opknapt kan er nog een hoop plezier van hebben.
2. De meeste voorbeelden die hij gaf waren niet echt verhelderend.
3. Koos zei tegen Leonard wij hebben geen fouten kunnen ontdekken.
4. Automobilisten die zich niet aan de juiste snelheid houden, worden bekeurd.

In de mauritsstraat hebben we tegenwoordig een Mac een febo en een KFC.

1. Hoofdletters goed Interpunctie goed
2. Hoofdletters goed Interpunctie fout
3. Hoofdletters fout Interpunctie goed
4. Hoofdletters fout Interpunctie fout

"Marijke zei: Ga weg, ik ben verdrietig."

1. Hoofdletters goed Interpunctie goed
2. Hoofdletters goed Interpunctie fout
3. Hoofdletters fout Interpunctie goed
4. Hoofdletters fout Interpunctie goed

Welke zin bevat de juiste interpunctie?

1. 'Ik zal op tijd zijn', zei Jan, 'mijn vrienden mogen ook niet lang wegblijven.'
2. 'Ik zal op tijd zijn', zei Jan. 'Mijn vrienden mogen ook niet lang wegblijven.
3. 'Ik zal op tijd zijn'. Zei Jan. 'Mijn vrienden mogen ook niet lang wegblijven.'
4. 'Ik zal op tijd zijn', zei Jan: 'Mijn vrienden mogen ook niet lang wegblijven.'

Welke zin bevat de juiste interpunctie?

1. Jan kom eens hier!
2. Jan: kom eens hier!
3. Jan, kom eens hier!
4. Jan, kom eens hier.

Kies de zin met juist gebruikte interpunctie

1. Mees riep: Kijk uit voor die fietser!"
2. Mees riep: "Kijk uit voor die fietser!"
3. Mees riep: "kijk uit voor die fietser!
4. Mees riep, kijk uit voor die fietser!