Vraag 26 - bn en bw

Vraag 26

Bijvoeglijk naamwoord

Bijwoord

1 / 47

Slide 1: Slide

NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Vraag 26

Bijvoeglijk naamwoord

Bijwoord

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Wat merk je op?

warme landen

koude handen

oude strandhuis

grijze wolken

gammele strandhuis

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Oefening 3 p. 289

tegengestelde rijmwoorden

Slide 6 - Slide

sterk en zwak = wild en ...

Slide 7 - Mind map

kort en lang = moedig en ...

Slide 8 - Mind map

zout en flauw = gekookt en ...

Slide 9 - Mind map

dik en plat = ruw en ...

Slide 10 - Mind map

mals en taai = spannend en ...

Slide 11 - Mind map

traag en vlug = soepel en ...

Slide 12 - Mind map

Plaats en gebruik

Ik heb een rode telefoon.

Hij kiest de blauwe telefoon en ik de rode.

De telefoon is rood.

Slide 13 - Slide

Plaats en gebruik

Ik heb een rode telefoon.

Hij kiest de blauwe telefoon en ik de rode.

De telefoon is rood.

Slide 14 - Slide

Werkwijze

Je zoekt het bijvoeglijk naamwoord.

Je zoekt het zelfstandig naamwoord.

Je kijkt naar de verhouding:

a) bn voor zn = bijvoeglijk gebruik

b) bn achteraan, zn elders of weg = zelfstandig gebruik

c) bn is nwd bij nwg = naamwoordelijk gebruik

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Opdracht 2 p. 290

Onderstreep de bn en noteer het gebruik (bijvoeglijk, zelfstandig of naamwoordelijk).

Indien je klaar bent, stuur het in de chat.

Mondelinge verbetering.

timer

2:00

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

stellende trap

vergelijkende trap

overtreffende trap

Slide 21 - Slide

Opdracht 3.3 p. 292

klassikaal

Slide 22 - Slide

Opdracht 4 p. 292

Schrijf de woordgroepen in de juiste kolom.

Derde kolom (reden) doen we klassikaal.

timer

1:30

Slide 23 - Slide

Verbuigingen

'-e'

'-s'

vergrotende trap

overtreffende trap

extra info:

bronnenboek p. 237

Slide 24 - Slide

Opdracht 5 p. 293

Slide 25 - Slide

gouden

ijzige

volle

witte

groene

sterke

zwart

handdruk

doos

vingers

raven

stilte

borst

werkwoorden

Slide 26 - Drag question

De mentale toestand van de jongeren wordt stilaan ... . (bn van probleem)

Slide 27 - Open question

Sherlock Holmes was een ... detective. (bn van genie)

Slide 28 - Open question

De vaccinmarkt is tegenwoordig erg ... (bn van concurrentie)

Slide 29 - Open question

De lessen online verlopen soms behoorlijk ... . (bn van chaos)

Slide 30 - Open question

Ik zwem graag. Ik doe dat ..., niet professioneel. (bn van recreatie)

Slide 31 - Open question

De... revolutie begon rond 1750 in Engeland. (bn van industrie)

Slide 32 - Open question

Na zijn ... optreden kon niemand de politicus nog serieus nemen. (bn van clown)

Slide 33 - Open question

De juf is een ... vrouw die veel blikken lokt. (bn van attractie [aantrekking] )

Slide 34 - Open question

Op dit ogenblik zijn er 7000 ... ziekten bekend. (bn van gen)

Slide 35 - Open question

Tijdens de ... sessies leerden de kinderen zichzelf beter kennen. (bn van therapie)

Slide 36 - Open question

fluweel

ellen

haar

lood

poedel

fijn

zwaar

zacht

lang

naakt

Slide 37 - Drag question

vlot praten

gebouw op instorten

negatief bekend

graag leren

berucht

bouwvallig

leergierig

welbespraakt

Slide 38 - Drag question

Opdracht 6 p. 294

negeren

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Opdracht 7 p. 294

Slide 41 - Slide

bijvoeglijk naamwoord of bijwoord

a) Dat is een harde noot.

b) Onze trainer lachte hard.

Slide 42 - Slide

theorie bijwoord p. 295

Slide 43 - Slide

Opdracht 9 p. 295