H2.1 (deel 2)

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Deze les:

B = W

+

L = V

S = T

+ STE

&

2.1 Wat wil je kopen?

Behoeften

• Primaire behoeften
  
• Secundaire behoeften

Primaire of basisbehoeften:

noodzakelijke levensbehoeften zoals voeding, kleding, woonruimte onderwijs en gezondheidszorg

Secundaire levensbehoeften:

behoeften aan dingen die niet noodzakelijk zijn (luxe producten/goederen/diensten)

Vraag 4

Vraag 5

2.1 Wat wil je kopen? (deel 2)

Degene die het eten koopt?

Degene die het alleen maar opeet?

Wie is de consument?

Consument

Iemand die consumeert

Consumeren

Het kopen van goederen of diensten om je behoeften te vervullen

2.1 Wat wil je kopen? (deel 2)

2.1 Wat wil je kopen? (deel 2)

Behoeften

• Je hebt meer behoeften dan je kunt vervullen (je moet kiezen en prioriteiten stellen)
• Sommige behoeften kun  je niet vervullen door iets te kopen
• Je kunt ook in je behoefte voorzien door zelfvoorziening

2.1 Wat wil je kopen? (deel 2)

Behoeften

• Je hebt meer behoeften dan je kunt vervullen (je moet kiezen en prioriteiten stellen)
• Sommige behoeften kun  je niet vervullen door iets te kopen
• Je kunt ook in je behoefte voorzien door zelfvoorziening

Zelfvoorziening:

als je zelf de producten maakt waarmee je in je behoefte voorziet.

Behoeften

• Je hebt middelen nodig om in je behoefte te kunnen voorzien!
  
• Met middelen bedoelen we geld, bezittingen en tijd

2.1 Wat wil je kopen? (deel 2)

Middelen

• Geld, bezittingen en tijd
  
• Middelen zijn beperkt!!
• Dit noem je schaarste

Schaarste:

iets is beperkt beschikbaar

2.1 Wat wil je kopen? (deel 2)

Middelen

• Geld en tijd
  
• Middelen zijn beperkt!!
• Dus... prioriteiten stellen
• De mate waarin je in je behoeften kunt voorzien heet welvaart
• Welvaart is persoonlijk en kun je vaak niet uitrekenen in geld
• Je kunt ook in je welvaart voorzien door zelfvoorziening

2.1 Wat wil je kopen? (deel 2)

2.1 Wat wil je kopen? (deel 2)

• Het vak economie bestudeert hoe mensen en bedrijven omgaan met hun schaarse middelen en onbeperkte behoeften en welke keuzes ze daarbij maken. 
  

Aan het werk!

Maken t/m opgave 14