5.4 Vermogen

4.3 Vermogen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2,3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4.3 Vermogen

Slide 1 - Slide

Welke verbruikt meer energie?
of

Slide 2 - Slide

Omzetten energie
Elektrische energie kun je omzetten in licht, warmte of beweging en omgekeerd.

Slide 3 - Slide

Vermogen
Elektriciteit is het stromen van elektronen. De energie van de stroom van elektronen kun je gebruiken om apparaten te laten werken net zoals je een waterrad kunt laten werken op de stroming van de rivier. 

Wat het water van de rivier kan, hangt af van de hoeveelheid water en het hoogteverschil in de rivier. 

Wat je met elektriciteit kan, hangt af van de stroomsterkte en de spanning. Deze bepalen het vermogen van de elektriciteit.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Wie heeft er meer energie gebruikt (Usain Bolt of Geoffrey Kipsang?)

Slide 7 - Open question

Wie heeft er een groter vermogen
(Usain Bolt of Geoffrey Kipsang?)

Slide 8 - Open question

Vermogen
Hoeveel elektrische energie een apparaat per seconde verbruikt, noem je het vermogen


Een eenheid van vermogen is joule per seconde (J/s). 

Een andere eenheid is de watt
(W). 

Hierbij geldt dat 1 W evenveel is als 1 J/s. 

Slide 9 - Slide

Vermogen - typeplaatje
Een boormachine van 300 watt zal niet zo makkelijk een gat boren als een boormachine van 800 watt. 

Apparaten met een hoger vermogen kunnen meer.

Meer vermogen meer gebruik van elektrische energie. 

Hoe groter het vermogen van een apparaat, hoe meer het apparaat kost om het te gebruiken.

Een typeplaatje vind je vaak achterop of onderop een elektrisch apparaat.Op het typeplaatje vind je het vermogen van een apparaat.

Slide 10 - Slide

Vermogen berekenen

Slide 11 - Slide

Typeplaatje

Slide 12 - Slide

Wat is elektrisch vermogen?

De hoeveelheid energie die per seconde wordt omgezet
Symbool: P
Eenheid: watt (w)

Slide 13 - Slide

Filmpje elektrisch vermogen

Slide 14 - Slide

Omrekenen

Slide 15 - Slide

Methode
1. Gegeven
2. Gevraagd
3. Formule
4. Berekening
5. Antwoord + eenheid
Opdracht 1
timer
3:00

Slide 16 - Slide

1. Gegeven
                         Spannning = U = 230 V
                         Stroomsterkte = I = 0,35 A
2. Gevraagd
                           Vermogen = P
3. Formule


4. Berekening


5. Antwoord

P=UI
P=80,5W
P=2300,35=80,5

Slide 17 - Slide

Aan het werk
Maak opgave H4 &3 opdr tm 13

Slide 18 - Slide