H1.3 Vermogen en energie

H1.3 Vermogen en energie
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2,3

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H1.3 Vermogen en energie

Slide 1 - Slide

Planning
Planning en leerdoelen bespreken.
Herhalen vorige keer.
Vermogen.
Elektrische verbruik.
Energie rekening.
Zelfstandig werken. 

Slide 2 - Slide

Doelen voor vandaag

Slide 3 - Slide

Welke verbruikt meer energie?
of

Slide 4 - Slide

Omzetten energie
Elektrische energie kun je omzetten in licht, warmte of beweging en omgekeerd.

Slide 5 - Slide

Vermogen
Elektriciteit is het stromen van elektronen. De energie van de stroom van elektronen kun je gebruiken om apparaten te laten werken, net zoals je een waterrad kunt laten werken op de stroming van de rivier. 

Wat het water van de rivier kan, hangt af van de hoeveelheid water en het hoogteverschil in de rivier. 

Wat je met elektriciteit kan, hangt af van de stroomsterkte en de spanning. Deze bepalen het vermogen van de elektriciteit.

Slide 6 - Slide

Wat is elektrisch vermogen?

De hoeveelheid energie die per seconde wordt omgezet
Symbool: P
Eenheid: watt (W)

Slide 7 - Slide

Vermogen
Hoeveel elektrische energie een apparaat per seconde verbruikt, noem je het vermogen


Een eenheid van vermogen is joule per seconde (J/s). 

Een andere eenheid is de watt
(W). 

Hierbij geldt dat 1 W evenveel is als 1 J/s. 

Slide 8 - Slide

Vermogen - typeplaatje
Een boormachine van 300 watt zal niet zo makkelijk een gat boren als een boormachine van 800 watt. 

Apparaten met een hoger vermogen kunnen meer.

Meer vermogen meer gebruik van elektrische energie. 

Hoe groter het vermogen van een apparaat, hoe meer het apparaat kost om het te gebruiken.

Een typeplaatje vind je vaak achterop of onderop een elektrisch apparaat.Op het typeplaatje vind je het vermogen van een apparaat.

Slide 9 - Slide

Typeplaatje

Slide 10 - Slide

Vermogen berekenen

Slide 11 - Slide

Omrekenen

Slide 12 - Slide

Methode
1. Gegeven
2. Gevraagd
3. Formule (Binas)
4. Berekening
5. Antwoord + eenheid
Opdracht 1
timer
3:00

Slide 13 - Slide

1. Gegeven
                         Spannning = U = 230 V
                         Stroomsterkte = I = 0,35 A
2. Gevraagd
                           Vermogen = P
3. Formule


4. Berekening


5. Antwoord

P=UI
P=80,5W
P=2300,35=80,5

Slide 14 - Slide

Opdracht 2
timer
3:00

Slide 15 - Slide

1. Gegeven
                         Spannning = U = 230 V
                         Stroomsterkte = I = 0,35 A
2. Gevraagd
                           Vermogen = P
3. Formule


4. Berekening


5. Antwoord

Slide 16 - Slide

Energiegebruik
Energiegebruik = E in kWh

kWh = kilo Watt hour (uur)

oftewel

Het aantal 1000 Watt dat je per uur verbruikt

Slide 17 - Slide

Energieverbruik
1
2

Slide 18 - Slide

Kilowattuur-meter


Slide 19 - Slide

Elektriciteit kosten 
E=P*t berekent hoeveel energie die je gebruikt.

Als je dit * de energieprijs doet, krijg je de kosten.

E* 0,89 = $$$

Slide 20 - Slide

Zelfstandig werken
Wat?  Lees blz. 32 t/m 34 en maak opgave 1 t/m 13
Hoe?  Je mag fluisterend overleggen met je buur
Hulp? Boek, buur bureau
Tijd? 15 minuten. 
Uitkomst?
Klaar? 
timer
5:00

Slide 21 - Slide