3.3 deel 1

1 / 21
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

- Herhaling 3.2 + oefening
- Uitleg 3.3
Huiswerk ma 23 jan:
Maken § 3.3 1 t/m vraag
Leren: begrippen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

ontleden
hst 1 & 2
Herhaling

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Leg uit of waterstofperoxide een zuivere stof of een mengsel is.

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Ontleding

Slide 6 - Slide

Hier apparaat van hofman laten zien en horen. Later in hoofdstuk pas gebruiken voor rekenen.

Vertel in je eigen woorden wat een ontledingsreactie is en hoe je deze herkent.

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Lees boek: blz

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wet van behoud van massa
Er kan geen massa verschijnen of verdwijnen.
Aluminium (s) + zuurstof (g) --> aluminiumoxide (s)
      9 gram                8 gram               17 gram

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat houdt de wet van Lavoisier in?
  • Het is de wet van behoud van massa. 
  • Bij een chemische reactie is de totale massa van de beginstoffen gelijk aan de totale massa van de reactieproducten.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Er gaat niets verloren van de beginstoffen, het wordt alleen omgezet in reactieproducten.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Je kunt de wet van behoud van massa toepassen door in een chemische reacties te rekenen met massa verhouding.
Natriumkorrels reageren met zuurstof en hierbij ontstaat de vaste stof natriumoxide. De verhouding waarbij natrium reageert met zuurstof is 4,5: 1,0.

Vraag:
Hoeveel gram natrium reageert met 55 gram zuurstof?
stappenplan boek
Stappenplan
1. Schrijf het reactieschema op.
2. Schrijf de massaverhouding eronder.
3. Schrijf de bekende gegevens daaronder.
4. Maak een verhoudingstabel
5. Bereken de onbekende.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1: 
Natriumkorrels reageren met zuurstof en hierbij ontstaat de vaste stof natriumoxide. De verhouding waarbij natrium reageert met zuurstof is 4,5: 1,0.
 
1. Geef het reactieschema van deze opdracht.
2. Bereken hoeveel gram natriumoxide er kan ontstaan als er 68 gram zuurstof is.

Stappenplan rekenen aan reacties
1. Schrijf het reactieschema op.
2. Schrijf de massaverhouding eronder.
3. Schrijf de bekende gegevens daaronder.
4. Maak een verhoudingstabel
5. Bereken de onbekende.
timer
5:00
Extra opdracht 1
Kaliumkorrels reageren met chloorgas in de verhouding 2,1 : 1,0 tot de vaste stof kaliumchloride. Hoeveel gram kaliumkorrels is er nodig om 150 gram kaliumchloride te vormen?
Extra opdracht 2
Bij de elektrolyse van koperoxide ontstaan vloeibaar koper en zuurstof.  
In de verhouding 1,5 : 3,2. Hoeveel gram koperoxide was er aanwezig als er 75 gram koper ontstaat?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1:
Natriumkorrels reageren met zuurstof en hierbij ontstaat de vaste stof natriumoxide. De verhouding waarbij natrium reageert met zuurstof is 4,5: 1,0.

 


Stappenplan rekenen aan reacties
1. Schrijf het reactieschema op.
2. Schrijf de massaverhouding eronder.
3. Schrijf de bekende gegevens daaronder.
4. Bereken de onbekende.
1. Geef het reactieschema van deze opdracht. 
2. Bereken hoeveel gram natriumoxide er kan ontstaan als er 68  gram zuurstof is. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Volgende les

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Overmaat 
en ondermaat
Hoeveel broodjes hamburger kun je maken?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Overmaat en ondermaat
Voor cupcakes meng je 200 g meel met 150 g suiker. 
De verhouding is dus 1,33 : 1,0

Als je 500 g meel hebt en 150 gram suiker. Dan blijft er 500 - 200 = 300 g meel over. 

Je hebt een overmaat van 300 gram.


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Overmaat en ondermaat
De productie van salmiak werkt als volgt: 
Waterstofchloride (g) reageert met ammoniak (g) en hierbij ontstaat salmiak (s). 



waterstofchloride (g) + ammoniak (g) --> salmiak (s)
massa verhouding:      2.1                           :         1.0                            :       3.1


Bijv. 210 gram waterstofchloride en 100 gram ammoniak.
Voeg je 250 gram waterstofchloride toe dan blijft er 250 - 210 = 40 g waterstofchloride over DE OVERMAAT!

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Oefening:
Marjolein laat vaste fosfor reageren met zuurstof. 
Bij deze reactie ontstaan difosforpentaoxidekorrels. 
De massa-verhouding is 2 : 3
1: Stel het reactieschema op.
2: Marjolein neemt 124 gram fosfor en laat dit reageren met 280 gram zuurstof. Is zuurstof in overmaat of ondermaat aanwezig? Laat met berekening zien.
3: Hoeveel difosforpentaoxide kan er maximaal ontstaan?
Stappenplan rekenen aan reacties
1. Schrijf het reactieschema op.
2. Schrijf de massaverhouding eronder.
3. Schrijf de bekende gegevens daaronder.
4. Bereken de onbekende.
Klaar
Ga bezig met §3.3 vraag 1 t/m 21

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Oefening:
Marjolein laat vaste fosfor reageren met zuurstof. 
Bij deze reactie ontstaan difosforpentaoxidekorrels. 
De massa-verhouding is 2 : 3
1: Stel het reactieschema op.
2: Marjolein neemt 124 gram fosfor en laat dit reageren met 280 gram zuurstof. Is zuurstof in overmaat of ondermaat aanwezig? Laat met berekening zien.
3: Hoeveel difosforpentaoxide kan er maximaal ontstaan?
Stappenplan rekenen aan reacties
1. Schrijf het reactieschema op.
2. Schrijf de massaverhouding eronder.
3. Schrijf de bekende gegevens daaronder.
4. Bereken de onbekende.
Klaar
Ga bezig met §3.3 vraag 1 t/m 21

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk

Maken + nakijken §3.3
opdracht 1 t/m 18

Leren: begrippen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions