2. Thermometers deel 1 SCHN

-Voeg jezelf toe aan de LessonUp klas
-Zorg dat je naam hier goed staat

H2C:  hdgod
V2A:  msihh
V2B:  zcmch
V2C:  hoobe
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

-Voeg jezelf toe aan de LessonUp klas
-Zorg dat je naam hier goed staat

H2C:  hdgod
V2A:  msihh
V2B:  zcmch
V2C:  hoobe

Slide 1 - Slide

2. Thermometers

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?

- Korte herhaling vorige les
- Thermometers
- Absolute nulpunt
- Kelvin

Slide 3 - Slide

Fasen-overgangen, ken je ze nog?

Slide 4 - Slide

Fasen-overgangen, ken je ze nog?

Slide 5 - Slide

DEMO?

Slide 6 - Slide

Dus wanneer de temperatuur van een stof toeneemt...
A
wordt de massa groter
B
wordt het volume groter
C
wordt de massa kleiner
D
wordt het volume kleiner

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

Uitzetten en krimpen

Slide 10 - Slide

Uitzetten en krimpen

Slide 11 - Slide

Hoe werkt een vloeistof thermometer?

Slide 12 - Slide

Hoe werkt een vloeistof thermometer?
De vloeistof, meestal alcohol met een kleurstof zet uit wanneer het warmer wordt. Hierdoor wordt het buisje 'voller' en zal hij hoger gevuld zijn. De bovenkant van de vloeistof staat dan bij een hogere temperatuur.

Slide 13 - Slide

Hieronder zie je een vloeistof thermometer. 
Zet de namen bij de juiste nummers
Schaalverdeling
Stijgbuis
Reservoir

Slide 14 - Drag question

Vul de zinnen aan: 
Als de temperatuur stijgt,
Als de thermometer gevoeliger is 
Als de temperatuur daalt,
Als de stijgbuis wijder wordt 
is de stijgbuis dunner.
zet de vloeistof in het reservoir uit
stijgt de vloeistof minder
zakt het vloeistofniveau in de stijgbuis

Slide 15 - Drag question

Soorten Thermometers

Slide 16 - Slide

Warm & Koud
Het warmste punt in ons zonnestelsel is de zon (ongeveer 15 miljoen °C).

Wat is het koudste punt in ons zonnestelsel?

Slide 17 - Slide

Warm & Koud
Hoe koud denk je dat dat is?

Slide 18 - Slide

Warm & Koud
Het de laagste temperatuur die mogelijk is, is -273°C. Bij die temperatuur staan de atomen stil. Het kan niet kouder worden want atomen kunnen niet 'nog stiller' staan als ze al stilstaan.

Hogere temperaturen zoals 15 miljoen °C kunnen wel want atomen kunnen wel veel harder gaan bewegen, hoe hoger de temperatuur hoe sneller de deeltjes bewegen

Slide 19 - Slide

Absolute nulpunt
Absolute nulpunt = -273°C

Meneer Kelvin gebruikte dit als nulpunt omdat negatieve temperaturen slecht in natuurkundige formules paste.


Slide 20 - Slide

Absolute nulpunt & kelvin
Kelvin --> Celsius -273
Celsius --> Kelvin +273

Slide 21 - Slide

oefenen met omrekenen van graden Celsius naar Kelvin:
15 graden Celsius =
A
-258 K
B
15 K
C
288 K
D
268 K

Slide 22 - Quiz

Omrekenen!
100 Kelvin = ......... graden Celsius
A
-173 graden Celsius
B
-273 graden Celsius
C
0 graden Celsius
D
373 graden Celsius

Slide 23 - Quiz

Dus
  • Hoe hoger de temperatuur hoe sneller de deeltjes trillen en hoe verder ze uit elkaar staan. Hogere temperatuur -->  hoger volume
  • Een vloeistofthermometer gebruikt dit principe
  • Meneer Celsius IJkte z'n thermometer met smeltend ijs en kokend water
  • Meneer Kelvin gebruikte het absolute nulpunt om z'n eigen schaalverdeling te maken (Kelvin --> Celsius -273 & Celsius --> Kelvin +273)

Slide 24 - Slide

Bewaar hier jouw gemaakte aantekeningen

Slide 25 - Open question

Verwerkingsvragen
Dit is huiswerk
In SOM kan je vinden wanneer dit af moet zijn
De groene vragen zijn optioneel
Naast de LessonUp kan je ook het boek nog eens bekijken

Slide 26 - Slide

Een temperatuur van 20 graden Celsius komt overeen met _______ Kelvin.

Slide 27 - Open question

Een temperatuur van 320 Kelvin komt overeen met een temperatuur van ______ graden Celsius.

Slide 28 - Open question

Een koortsthermometer heeft een bereik van 10 graden Celsius tot 50 graden Celsius
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quiz

Het absolute nulpunt bevindt zich bij:
____K
____graden Celcius

Slide 30 - Open question

Door het breder maken van de stijgbuis van een thermometer wordt:
A
Het bereik groter en de nauwkeurigheid kleiner
B
Het bereik groter en de nauwkeurigheid groter
C
Het bereik kleiner en de nauwkeurigheid kleiner
D
Het bereik kleiner en de nauwkeurigheid groter

Slide 31 - Quiz

Sleep het juiste antwoord naar de puntjes waar hij hoort.
a) Een vloeistof die warmer wordt,
b) Een vloeistof die afkoelt, 
c) In het reservoir van een thermometer bevindt zich 
.......................................
.......................................
.......................................
zet uit
krimpt
alcohol
water
zet uit
krimpt

Slide 32 - Drag question

notitie voor mijzelf:
VOlgende les: themogram + Bimetaal nog behandelen

Slide 33 - Slide

Een bimetaal thermometer bestaat uit een metalen plaatje met een wijzer. Dit metalen plaatje bestaat uit:
A
één metaal
B
twee verschillende metalen
C
drie verschillende metalen

Slide 34 - Quiz