Farmacologie

?
1 / 50
next
Slide 1: Slide
farmacologieSecundair onderwijs

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

?

Slide 1 - Slide

Welke anatomische stelsels komen in BCFI voor?

Slide 2 - Mind map

Tot welk stelsel behoort Movicol?
A
Bloed en stolling
B
Gastro-intestinaal stelsel
C
Infectie
D
urogenitaal stelsel

Slide 3 - Quiz

Tot welke klasse of medicatiegroep behoort Movicol?
A
anti-emetica
B
antidiarreïca
C
laxativa
D
inflammatoir darmlijden

Slide 4 - Quiz

Zowel in de les als op stage wordt je geconfronteerd met medicatie​!
Het is belangrijk je altijd te informeren over:​
  • Welk geneesmiddel je toedient ​
  • Waarom de ZV dit nodig heeft​
  • Wat de verpleegkundige aandachtspunten zijn!!​

Slide 5 - Slide

Cardiovasculair stelsel
Medicatie voor hart en bloedvaten

Slide 6 - Slide

Groepen
  • Antihypertensiva
  • Anti-anginosa
  • Anti-aritmica
  • Hypolipemiërende middelen
  • Diuretica
  • .....

Slide 7 - Slide

Middelen tegen hoge bloeddruk
Middelen die werken bij angina-pectoris (vernauwing kransslagaders) 
Middelen die werken bij hartritmestoornissen
Geven een vermindering van cholesterol

Antihypertensiva 

Anti-anginosa

Antiaritmica

Hypolipemiërende middelen

Slide 8 - Drag question

plaspil

Slide 9 - Slide

= lisdiuretica

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Verpleegkundige aandachtspunten
bij diuretica?

Slide 12 - Mind map

Slide 13 - Slide

Bloed en stolling

Slide 14 - Slide

Antitrombotica 
  •  Antiaggregantia 


  •  Anti-coagulantia 
Bloedplaatjes aggregatie wordt onmogelijk ( verminderen het vermogen van trombocyten om samen te klonteren) 
verhinderen het stollingsproces; onderdukken de natuurlijke stollingsneiging van het bloed. 

Slide 15 - Slide

Welke medicatie is een antiaggregantia?
A
B
C
D

Slide 16 - Quiz

Anti-aggregantia 
Opgelet!! 
Verhoogd risico op maagbloedingen (inwerking op de maagwand) 

Slide 17 - Slide

Anticoagulantia 
  •  orale anticoagulantia
  • parenterale anticoagulantia  
vitamine K antagonisten 
Heparine

LowMolecularyWeightHeparines

Slide 18 - Slide

Aandachtspunten Vit K-antagonisten 
  • Regelmatig PTT/INR controle  ---) aanpassen meditatieschema
  • interacties met voeding/andere geneesmiddelen
  • Stoppen voor chirurgische ingreep --) vervangen door vb. clexane

Slide 19 - Slide

Zoek een voorbeeld van vit. K antagonist in je BCFI boekje.

Slide 20 - Open question

Algemene vpk aandachtspunten bij bloedverdunners!
  1.  observatie bloedingen
  2. Zv informeren bloedingsrisico en voorlichting geven 
  3. Goed nadrukken na bloedname
bleek zien, hypotensie, tachycardie, kortademigheid, snel vermoeid zijn
zachte tandenborstel, voorzichtigheid rondwandelen, constipatie vermijden

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Welke soort medicatie is dit?
A
Antidiarreïca
B
laxativa

Slide 23 - Quiz

Laxativa 
                      
                                Verpleegkundige aandachtspunten ??
Bevorderen stoelgang

Slide 24 - Slide

Vpk aandachtspunten laxativa
Veel drinken​
Observatie stoelgangpatroon​
Observatie pijn, krampen, flatulentie​
Aangepaste voeding ​
Beweging​

Slide 25 - Slide

Antidiarreïca
Belangrijk  om eerst de aard en de oorzaak van diarree na te gaan !!
Middel tegen diarree

Slide 26 - Slide

Infecties

Slide 27 - Slide

Antibacteriële middelen (AB) 
Afname hemocultuur​​
Opmaken antibiogram​​
Specifieke AB opstarten​​
AB kan bacterie doden of deactiveren​

Slide 28 - Slide

Breedspectrum AB 
vs
Smalspectrum AB 
Toepasbaar bij vele soorten MO 
Toepasbaar bij specifieke soort MO

Slide 29 - Slide

Welk antibiotica ken je?

Slide 30 - Mind map

Antibiotica 
                               verpleegkundige aandachtspunten??

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Middel tegen schimmels
parasietdodend middel
middel tegen bv herpesvirussen

Slide 33 - Slide

Pijn en koorts

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Trap1: niet-opioïde analgetica
  1.  Paracetamol
  2. Acetylsalicylzuren. 
  3. NSAID (niet-steroidale anti-inflammatoire drugs) 
Deze medicijen werken perifeer (pijnprikkel onderbreken vooraleer het de hersenen bereikt) 

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Voltaren behoort tot
A
Paracetamol
B
acetylsalicylzuren
C
NSAID's

Slide 38 - Quiz

Algostase mono behoort tot
A
paracetamol
B
acetylsalicylzuren
C
NSAID's

Slide 39 - Quiz

Trap2: zwakke opioïde analgetica
= voor milde tot ernstige pijn​
= meestal een combinatie van paracetamol met codeïne​
= codeïne wordt in lever omgezet tot morfinederivaat  biedt krachtige pijnstilling​
= meer kans op nevenwerkingen​
= nevenwerkingen nemen af na 7 – 10 dagen gebruik​
Deze medicijnen werken centraal. Ze sluiten de hersenen af voor de binnenkomende pijnprikkel --) pijn wordt niet gevoeld

Slide 40 - Slide

Trap3: sterke opioïde analgetica
= sterkste pijnstillende producten​
= morfine of morfinederivaten​
= meer bijwerkingen​
= verdwijnen grotendeels naarmate therapie vordert​
= obstipatie: stoelgang patroon volgen, laxativa tijdig starten​
Pijnmedicatie die centraal werkt

Slide 41 - Slide

Vpk aandachtspunten bij pijnmedicatie
Pijn observeren en interpreteren (VAS schaal)​
Nevenwerkingen observeren​
ZV informeren ivm pijn,​
 medicatie, nevenwerkingen​
Trap 2 en 3 niet combineren!
Nakijken pletmedicatie!​

Slide 42 - Slide

Mag je Tradonal en Durogesic combineren?
A
Ja
B
Nee

Slide 43 - Quiz

Hormonaal stelsel

Slide 44 - Slide

Diabetes​​
Corticosteroïden ​​
Schildklierpathologie​​
Geslachtshormonen​
cortisone (bijnieren produceren bijnierschorshormonen = corticoïden) 
Ze onderdrukken ontstekingsreacties
Gebruikt bij behandeling inflammatoire aandoeningen, auto-immuunziekten zoals ziekte van crohn, reuma,astma,..

Slide 45 - Slide

Geef de stofnaam van medrol
A
triamcinolon
B
methylprednisolon
C
hydrocortison
D
betamethason

Slide 46 - Quiz

Slide 47 - Slide

Vpk aandachtspunten
Observeren naar bijwerkingen​
Hyperglycemie opvolgen​
Cortisonehuid observeren​
ZV informeren over bijwerkingen​
Nakijken pletmedicatie!​

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide

Helaas moeten we nog een hoofdstuk zien...
dus op naar hoofdstuk 6 

Slide 50 - Slide