4.2 de stedelijke burgerij

De stedelijke burgerij
paragraaf 4.2
1 / 15
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

De stedelijke burgerij
paragraaf 4.2

Slide 1 - Slide

- Leg uit met behulp van de afbeelding waarom Dordrecht juist
op die plaats is gesticht.
- Leg het verband uit tussen de activiteit op de voorgrond en het
KA: 'de opkomst van handel en ambacht en de herleving van de
landbouw-stedelijke samenleving'

Slide 2 - Open question

Na het jaar 1000 kwamen de steden weer terug.
- Op welke twee soorten plekken kwamen de steden weer terug?
- Leg uit waarom steden in de middeleeuwen vooral afhankelijk waren van hun directe omgeving.

Slide 3 - Open question

Stad en handel waren onlosmakelijk met elkaar verbonden. Noem hiervan een oorzaak en een gevolg.

Slide 4 - Open question

- Leg uit waarom de heer alleen door de steden een geldeconomie op gang kon brengen.
- Leg uit waarom de geldeconomie leidde tot meer vrijheid voor de horigen.

Slide 5 - Open question

Rond het jaar 1000 groeiden de oogsten snel. Welke oorzaak had dat?
A
De boeren hadden geleerd het land te bemesten.
B
De boeren lieten hun kinderen meehelpen op het land.
C
Er kwamen steeds meer boeren, omdat de mensen in steden ook moesten eten
D
De boeren gebruikten betere werktuigen en wisten het land effectiever te bewerken

Slide 6 - Quiz

Waarom zou een heer stadsrechten aan een stad verlenen?
A
Het gaf de heer aanzien als hij een grote stad in zijn gebied had
B
Hij wilde graag dat de mensen in zijn gebied een beter leven kregen.
C
Hij kreeg in ruil daarvoor belastingen en militaire steun

Slide 7 - Quiz

Burgers in de steden hadden zelf het bestuur en wetgeving van de stad in handen
A
waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Hoe kwam het dat de opkomst van steden uiteindelijk de positie van de adel verzwakte?
A
Het feodale stelsel was gebaseerd op trouw en loyaliteit, door de geldeconomie werkte dit niet meer
B
De steden werden rijker en konden zo steeds meer vrijheden kopen, zo had de heer geen invloed meer
C
Steden werden rijk en konden zichzelf verdedigen, en hadden de bescherming van de heer niet nodig
D
A, B en C zijn allemaal goed

Slide 9 - Quiz

De stedelijke burgerij
paragraaf 4.2

Slide 10 - Slide

Leerdoelen
de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden 

Aan het einde van de les weet je:
  • hoe de zelfstandigheid van de steden toenam
  • welke groepen in de steden leefden 
  • hoe de vrijheid van Europeanen toenam

Slide 11 - Slide

Stadsrechten
Als een stad zichzelf wilde besturen, had een stad stadsrechten nodig. 
Deze werden verleend door de koning of een heer, die in dat gebied de baas was. 

Burgers in steden:
- betaalden voor het stadsrecht
- kregen eigen rechtspraak
- werden vrijgesteld van herendiensten 

Slide 12 - Slide

Stedelijke burgerij
Door de opleving van de steden kwam er ook een nieuwe bevolkingslaag: de stedelijke burgerij (handelaren, ondernemers, ambachtslieden).
Deze stadbewoners kregen privileges van de koning.

→ Koningen stimuleerden vrije steden want:
  • In een rijke stad kan je meer belasting vragen
  • Meer handel betekent meer tol

Slide 13 - Slide

Sociale verhoudingen in de stad 
  • Een deel van de bevolking hoorde dus tot de burgerij
  • De bescherming werd verzorgd door de schutterij
  • Er waren gilden
  • De macht lag in handen van de rijke kooplieden (schepenen)

Slide 14 - Slide

Debat
Jullie gaan de rest van de les een debat voorbereiden die je volgende les gaat uitvoeren. 

Debat: De middeleeuwen worden terecht de middeleeuwen genoemd
2x 3 rondes (4 groepen) + 2 voorzitters
Ronde 1: openingsargument
Ronde 2: Debat wordt geopend
Ronde 3: slotargument

Slide 15 - Slide