Intro Tijdvak 4 en KA 13 Ontstaan steden en 14 toenemende zelfstandigheid steden

Rij 1
A
West-Romeinse Rijk
B
volksverhuizingen
C
Franken
D
Constantinopel
1 / 36
next
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Rij 1
A
West-Romeinse Rijk
B
volksverhuizingen
C
Franken
D
Constantinopel

Slide 1 - Quiz

Rij 2
A
horige
B
leenheer
C
domein
D
herendiensten

Slide 2 - Quiz

Rij 3
A
missionarissen
B
jihad
C
islam
D
Mekka

Slide 3 - Quiz

Rij 4
A
agrarisch-urbaan
B
vroege middeleeuwen
C
hofstelsel
D
agrarisch

Slide 4 - Quiz

Rij 5
A
feodalisme
B
leenstelsel
C
leenheer
D
centralisatie

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Late Middeleeuwen

Slide 8 - Mind map

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Geef een aantal verbeteringen in de landbouw aan het einde van de vroege middeleeuwen, waardoor er voedseloverschot kwam

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Europese handelscontacten (Hanze)
hogere voedselopbrengst
bevolkingsgroei
voedseloverschot
handel
ontstaan nijverheid

Slide 16 - Drag question

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Hoe noem je het ontstaan en groeien van steden?
A
modernisatie
B
urbanisatie
C
rectificatie
D
aggregatie

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Wat zijn voordelen en nadelen van het gilde-systeem?

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Slide

Vraag 1. Leg het verband uit tussen de opkomst van de steden en de achteruitgang van het hofstelsel. 

Slide 24 - Slide

Doordat steden weer tot bloei kwamen (handel) leidde dat uiteindelijk tot het verlenen van stadsrechten. De vrijheid die hiermee gepaard ging leidde tot een ´leegloop´ van het platteland. Om dit tegen te gaan werden de levensomstandigheden van de horigen verbeterd (kregen zij te maken met minder verplichtingen) 

Slide 25 - Slide

KA 14: De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Slide

Vraag 1. Het stadsrecht van Alkmaar past bij de opkomst van de stedelijke burgerij in de late middeleeuwen. Toon dit aan met twee gegevens uit de bron (en leg dit uit). 

Enkele artikelen uit het stadsrecht van Alkmaar uit 1254: 

Daarom willen wij (graaf Willem van Holland) dat het allen ter kennis komt dat 
wij, uit liefde voor de vrijheid van de stad Alkmaar, het verzoek van de 
poorters1) van deze stad welwillend (zijn) toegenegen (en) hen vrijstellen van 
alle tol en tolbetaling op de wateren en in de landen in het graafschap 
Holland. 
Bovendien geven wij de genoemde poorters zodanig voorrecht dat, als 
iemand een klacht tegen een poorter van Alkmaar wil indienen, hij alleen 
rechtspraak door schepenen2) behoort te krijgen, en wij noch ons nageslacht 
zullen dienaangaande andere rechtspraak eisen. 
        noot 1 Poorters zijn burgers van een stad. 
       noot 2 Schepenen zijn poorters van een stad die belast zijn met de rechtspraak                      van die stad.  











Slide 33 - Slide

Voorbeeld van een juist antwoord is:  

Dit stadsrecht past bij de opkomst van de stedelijke burgerij, want de burgerij heeft bedongen dat zij:  
• eigen rechtspraak mag houden, wat tot dan toe het voorrecht van de heer was / wat de burgerij meer macht geeft 2
• vrijstelling van tol krijgt, waarvan de kooplieden kunnen profiteren (omdat dit de handel bevorderde) 2   


Slide 34 - Slide

Vraag 2.

Beredeneer hoe de opkomst van de steden in de tweede helft van de middeleeuwen leidde tot een verzwakking van het feodale stelsel en dus van de macht van de adel.

Slide 35 - Slide

Voorbeeld van een juist antwoord is:

Doordat steden privileges / vrijheden kregen trok dat boeren aan. Om een leegloop van het platteland te voorkomen, moest de landheer de horige boeren vrijheden geven.
De opkomst van de steden zorgde voor het ontstaan van een geldeconomie, waardoor steden in staat waren vrijheden (privileges) te kopen / zichzelf te verdedigen, waarmee de positie t.o.v. de adel werd versterkt. 

Slide 36 - Slide