Borstkanker, prostaatkanker, longkanker

Borstkanker, prostaatkanker, longkanker
1 / 48
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Borstkanker, prostaatkanker, longkanker

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesinhoud

  • Bevolkingsonderzoeken in Nederland
  • Kennis over borstkanker, prostaatkanker en longkanker:
       Risicofactoren
       Soorten
       Classificaties
       Onderzoeken en behandelingen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welke drie bevolkingsonderzoeken zijn er in Nederland? Onderzoek op ...

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

T1: De moedertumor wordt begrensd door het kapsel van het orgaan waar de
tumor is aangetroffen.
T2: De moedertumor is door het kapsel van het aangedane orgaan gegroeid.
T3: De moedertumor is buiten het orgaan doorgegroeid in omliggende weefsels.
T4: De moedertumor is buiten het orgaan doorgegroeid en heeft zich sterk uitgebreid in de omgeving.

De letter N: Deze letter geeft aan of en in hoeverre de tumor is uitgezaaid via de
lymfevaten naar de lymfeklieren.
N0 betekent dat er nog geen lymfeklieren aangetast zijn,
N1 dat er een kleinere uitzaaiing in een lymfeklier in de buurt zit,
N2 dat er meer of grotere lymfeklieruitzaaiingen zijn en
N3 dat er grotere lymfeklieruitzaaiingen op afstand zijn.
De letter M: Om aan te geven of er wel of geen uitzaaiingen zijn gevonden die
zich via het bloed hebben verspreid wordt de letter M gebruikt. Uitzaaiingen die
via het bloed zijn verspreid worden ook wel uitzaaiingen op afstand genoemd.
M0: Er zijn geen uitzaaiingen gevonden
M+: Wanneer er wel uitzaaiingen zijn gevonden (ver) verwijderd van de moedertumor.
De letter G: De letter G geeft de kwaadaardigheid of agressiviteit van de tumor
aan. Dit is erg belagrijk om te kunnen bepalen hoe snel de kanker zich kan uitbreiden. Om de graad van kwaadaardigheid aan te geven wordt achter de letter G
een cijfer geplaatst tussen 1 (niet agressief) en 4 (heel agressief).
Dus het betreft een prostaattumor die is doorgegroeid in omliggende weefsels. Er
zit een kleinere uitzaaiing in een lymfeklier in de buurt, verder zijn er geen uitzaaiingen gevonden. 

T - uitbreiding van de primaire tumor;
N - het aan- of afwezig zijn van lymfekliermetastasen en de uitgebreidheid hiervan;
M - het aan- of afwezig zijn van metastasen op afstand.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Borstkanker

  • In Nederland krijgt 1 op de 7 vrouwen borstkanker.
  • In 2020 6.362 gevallen van borstkanker opgespoord door bevolkingsonderzoek.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Bevolkingsonderzoek borstkanker

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Goedaardige aandoeningen borst
Mastopathie (verzamelnaam goedaardige aandoeningen)
Cysten (holte gevuld met vocht)
Fibroadenomen (opgebouwd uit klier- en bindweefsel)
Lipomen (vetweefselknobbel)
Papillomen (goedaardige tumoren)
Borstontsteking en abcessen
Gynaecomastie (borstvorming bij man, kleine klierschijfjes achter de tepel zwellen op)

Goedaardige afwijkingen ontaarden over het algemeen niet in kwaadaardige afwijkingen.



Slide 11 - Slide

https://www.amsterdamumc.nl/nl/patienteninformatie/goedaardige-afwijkingen-in-de-borst.htm
Waar kan je op letten bij een zelfonderzoek?
Wat kan een teken zijn van borstkanker?

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Vrouwen die de anticonceptiepil gebruiken hebben een verhoogde kans op borstkanker?
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

De combinatiepil (het meest gebruikte anticonceptiemiddel in ons land) bevat namelijk progestagenen en oestrogenen. Een verlengde blootstelling aan dit laatste hormoon is een risicofactor om borstkanker te ontwikkelen.
vrouwen die na hun 35e jaar een zwangerschap hebben voldragen hebben een verhoogde kans op borstkanker
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Vrouwen die langdurig borstvoeding hebben gegeven hebben minder kans op borstkanker
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Risicofactoren
 Erfelijke/familiaire aanleg voor borstkanker: Ongeveer 5 tot 10% door een erfelijke aanleg (BRCA)

    Eerdere borstaandoening: Bij 15 tot 20% van de genezen patiënten komt de ziekte binnen twintig jaar terug.

    Vrouwelijke hormonen: oestrogeen en progesteron. Hoe langer borsten blootgesteld worden aan de vrouwelijke hormonen oestrogeen en progesteron, hoe hoger het risico op borstkanker.

    Dicht borstklierweefsel: meer melkklieren en minder vetweefsel.


Slide 18 - Slide

Hoe langer borsten blootgesteld worden aan de vrouwelijke hormonen oestrogeen en progesteron, hoe hoger het risico op borstkanker. Dit is het geval bij vrouwen die:

    voor het 12e jaar voor het eerst menstrueren. Dit risico is nog groter in combinatie met een late overgang (na de 55 jaar).

    geen of weinig zwangerschappen hebben gehad

    na hun 35e hun eerste kind krijgen

    geen of kort borstvoeding hebben gegeven

    overgewicht hebben

    de anticonceptiepil slikken

    hormoonpreparaten gebruiken vanwege overgangsklachten

    DES-moeder zijn (tussen 45 en 65 jaar oud)

Risicofactoren 
  • zwanger op jonge leeftijd
  • vaak zwanger geweest
  • lange tijd borstvoeding gegeven

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Verdeling naar de plek waar het ontstaat
Ductaal: de kanker is ontstaan in een melkgang. (85%)
Lobulair: de kanker is ontstaan in de melkklier. (15%)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Borstkanker wordt verder onderverdeeld in:
Kan voorstadium zijn van borstkanker:
  •  Ductaal carcinoma in situ (DCIS): in melkgangen
  •  Lobulair carcinoma in situ (LCIS): in melkklier
    
Invasief carcinoom NST: Niet-Speciale Type
Invasief lobulair carcinoom: cellen liggen meer los van elkaar dan bij NST (niet altijd goed te zien op mammografie.)
    
Hormoongevoelige borstkanker (belangrijk om te weten voor behandeling)
HER2-positieve borstkanker: HER2 is een eiwit dat de groei en deling van normale borstcellen regelt (doelgerichte therapie)
Triple negatieve borstkanker: niet-hormoongevoelig en HER2-negatief
 Inflammatoire borstkanker: agressieve vorm
 Zeldzame vormen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

TNM
T = tumor
N = lymfekliermetastasering (Engels: Node)
M = metastase op afstand.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Schildwachterklier/poortwachterklier/sentinel node
Lymfeklier die als eerste het lymfevocht uit de tumor in de borst opvangt  -> evt uitgezaaide kankercellen gaan hier als eerste terecht.

Niet bij iedereen dezelfde klier: lymfeklier in oksel of rondom sleutelbeen of naast borstbeen

ongeveer 95% zekerheid vaststellen dat er wel of geen uitzaaiingen in de lymfeklieren zitten.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Okselkliertoilet/okselklierdissectie
alle lymfeklieren in oksel worden verwijderd

Wordt niet meer zo vaak gedaan: nu meestal bestraling oksel.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Stadia 1
Stadia 2
Stadia 3
Stadia 4
Tumor met aangetoonde uitzaaiingen naar andere plekken in het lichaam.

Tumor kleiner dan twee centimeter zonder uitzaaiingen 
tumor groter dan vijf centimeter, met eventueel uitzaaiingen naar de lymfeklieren in de oksel. Of kleiner maar met doorgroei buiten kapsel in de huid
Tumor tussen de twee en vijf centimeter groot, met eventueel uitzaaiingen naar de lymfeklieren  in de oksel

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

timer
1:00
Naar welke organen kan een mammacarcinoom uitzaaien?

Slide 26 - Mind map

Botten (85%).
Lever (40 tot 50%).
Longen (15 tot 25%).
Hersenen (6 tot 16%).
Huid, bijvoorbeeld rond de (eerder) aangedane borst.

de pleura
het buikvlies
de huid
de bijnieren
niet-regionale lymfeklieren: andere lymfeklieren dan in de oksel, naast het borstbeen of rondom het sleutelbeen


Welke behandelingen bij borstkanker zijn er mogelijk?

Slide 27 - Open question

Operatie - kans op lymfe-oedeem
Bestraling - kans op lymfe-oedeem
Chemotherapie
Hormonale therapie
Doelgerichte therapie
Borstprothese en reconstructie

Behandeling afhankelijk van
welke kenmerken de tumor heeft
In welk stadium de borstkanker verkeert
of er uitzaaiingen zijn

Opdracht
Zoek deze behandelingen op en maak een beschrijving per behandeling
timer
20:00

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

verwijderen van klein stukje verdacht weefsel
Met behulp van geluidsgolven het borstweefsel in beeld brengen
Onderzoek naar aanwezigheid tumormarkers in het bloed 
met behulp van magneet en radiogolven het borstweefsel onderzoeken
Met rontgenstralen foto's maken van beide borsten

Slide 29 - Drag question

MARIA
MARIA (multistatic array processing for radiowave image acquisition) is een nieuwe uitvinding. Het is veiliger voor jonge vrouwen dan een mammografie omdat het op radiogolven werkt in plaats van met straling. Het MARIA-systeem heeft cupvormige scanners van waaruit de gegevens worden overgebracht naar een computer, met een 3D-beeld als resultaat. De radiogolven zien verschillen tussen normaal borstweefsel en dat van tumoren, waarin veelal bloed en water opgehoopt zitten. Het proces duurt in totaal niet langer dan acht seconden en is pijnloos.
Prostaatcarcinoom

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Goedaardige vergroting van prostaat.

Normaal is prostaat ter grote van walnoot.
> 50 jaar groeit klier uit tot de grote van een sinaasappel

Gevolgen:
- urinebuis dichtgedrukt
- druk richting nierbekken loopt op (kan leiden tot uremie = niervergiftiging)

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Onderzoeken
Rectaal toucher
Transrectale echo
Soms punctie om kanker uit te sluiten

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

TURP
  • Trans 
  • Urethrale 
  • Resectie
  • Prostaat 

Slide 33 - Slide

TURP: Trans Urethrale Resectie van de Prostaat) is het mogelijk om de prostaat kleiner te maken. De operatie wordt via de plasbuis gedaan.

Tijdens de operatie
De uroloog schuift een buisje (cystoscoop) in uw plasbuis. In dit buisje zit een cameraatje en een lichtbron. Zo kan de uroloog de plasbuis en de prostaat van binnen bekijken. Aan het buisje zit een metalen lisje, waardoor elektrische stroom loopt. Daarmee kan de uroloog stukje voor stukje het prostaatweefsel wegsnijden dat op de plas­buis drukt. Om de verwijderde stukjes weef­sel af te voeren, wordt de blaas schoongespoeld met spoelvloeistof. De operatie duurt ongeveer een uur.

Weefselonderzoek
Het weggehaalde prostaatweefsel gaat voor onderzoek naar een laboratorium. Daar wordt vastgesteld of er afwijkingen zijn. Deze kunnen goedaardig zijn of kwaadaardig, zoals prostaatkanker. Als er een kwaadaardige afwijking wordt gevonden, neemt de uroloog uiteraard contact met u op.
3

Slide 34 - Video

This item has no instructions

Klachten bij prostaatkanker

    vaak/veel plassen;
    moeite met plassen;
    pijn en een branderig gevoel bij het plassen;
    nadruppelen en/of een zwakke of onderbroken straal;
    gevoel dat de blaas na plassen niet leeg is;
    troebele of bloederige urine;
    bloed in het sperma.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

T1 = Vroege prostaat kanker, alleen te zien onder de microscoop.
T2 = Vroege prostaat kanker, te voelen bij lichamelijk onderzoek
T3 =  gevorderde prostaat kanker, kan al urine problemen veroorzaken
T4 = vergevorderd stadium van prostaat kanker met waarschijnlijk uitzaaingen

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Behandelingen
  •     Actief volgen​ ...
  •     Operatieve verwijdering van de prostaat​ (RARP) ...
  •     Inwendige bestraling​ (brachytherapie) ...
  •     Uitwendige bestraling​ ...
  •     Hormonale therapie​ ...
  •     Chemotherapie​ ...
  •     Doelgerichte therapie.
  •     Behandeling met radium​ 223.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

https://www.avl.nl/media/3192/leesbare-pdf-keuzehulp.pdf

PSA
PSA is de afkorting van prostaat
specifiek antigeen. De arts meet
de hoeveelheid PSA in uw bloed.
Bij gezonde mannen komt PSA in
kleine hoeveelheden voor in het
bloed

De Gleason-score geeft de
kwaadaardigheid van de tumor
aan. De score bestaat uit twee
cijfers, bijvoorbeeld 3+4=7. Hoe
hoger de score, des te agressiever
de tumor kan zijn. Als uw Gleason-
score 3+3=6 of 3+4=7 is dan
groeit de tumor waarschijnlijk
langzaam of gemiddeld

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

00:25
Waar leidt een prostaatvergroting vaak toe?

Slide 40 - Open question

This item has no instructions

00:37
Welke operatie wordt er uitgevoerd bij een vergrote prostaat?

Slide 41 - Open question

This item has no instructions

01:14
Na het wegsnijden van overtollig weefsel wordt een katheter geplaatst, hoe lang moet deze blijven zitten?
A
8 tot 12 dagen
B
9 tot 13 dagen
C
10 tot 14 dagen
D
11 tot 15 dagen

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Metastasen
  • Prostaatkanker groeit over het algemeen langzaam.
  • Botten
  • lymfeklieren buik/borst/hals

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Longkanker
Bij longkanker wordt onderscheid gemaakt tussen...
  • niet-kleincellige longkanker (80% van de gevallen)
  
  • kleincellige longkanker (20% van de gevallen)

Asbestkanker (mesothelioom) zit niet in het longweefsel zelf, maar in de longvliezen. 

Slide 46 - Slide

Kleincellig: kankercellen delen snel. Vaak al uitgezaaid als diagnose gesteld wordt.
Behandeling kleincellig
Chemotherapie: 5-6 kuren

Als de ziekte beperkt is tot de borstkas, wordt vaak gekozen voor een gelijktijdige behandeling van chemotherapie en radiotherapie (bestraling).

Slide 47 - Slide

https://www.avl.nl/alles-over-kanker/overzicht-van-alle-behandelingen/chemotherapie/
Behandeling niet-kleincellig
Operatie: hierbij wordt de tumor met het omringende longweefsel verwijderd.
Bestraling: (radiotherapie): hierbij worden de tumor en aangrenzende lymfeknopen bestraald om genezing te bereiken of om de klachten te verminderen.
Chemotherapie: dit is een behandeling met celdodende geneesmiddelen waarvoor wordt gekozen als de ziekte uitzaaiingen heeft.

Doelgerichte therapie: voor doelgerichte therapie wordt gekozen als er sprake is van mutaties in de genen.
Immuuntherapie: hierbij wordt het eigen afweersysteem gestimuleerd om de kanker te bevechten

Slide 48 - Slide

This item has no instructions