§ 8. Zwangerschap en geboorte (BK)

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo lwoo, b, k
• Leerjaar 2

§ 8. Zwangerschap en geboorte

Lesdoelen

na deze les:

 - Ken je de begrippen 'zwanger' , 'placenta', 'navelstreng', 'vruchtvliezen' en 'vruchtwater'

- Je kent ook de functies van bovenstaande begrippen. 

- je kent de 3 fases van de geboorte

wat gebeurt er bij bevruchting?

Hoe noemen we de periode waarin de eisprong is?

Zwanger

*Na de bevruchting ontstaat een klompje cellen. 

* Dit nestelt zich in in het baarmoederslijmvlies

* groeit uit tot een embryo

* baarmoederslijmvlies zorgt de eerste weken voor voeding van het embryo. 

Placenta

• Hiernaast zie je een plaatje van een embryo in de placenta .
  
• Een ander woord voor placenta is 'moederkoek'. 
  
• De placenta ontstaat een poosje na de innesteling. 
  
• Via de placenta krijgt het embryo voedingsstoffen van de moeder.
  

Navelstreng

• De navelstreng is de verbinding tussen placenta en embryo.
  
• De navelstreng zorgt dat het embryo voedingsstoffen krijgt. 
  
• Afvalstoffen van het embryo gaan via de navelstreng naar de placenta. 
  

vruchtvliezen en vruchtwater

• Vruchtvliezen liggen om het embryo heen. 
  
• In de vruchtvliezen bevindt zich het vruchtwater.
  
• Het embryo ligt in het vruchtwater. 
  
• het vruchtwater beschermt het embryo tegen stoten, uitdroging en wisseling van temperatuur. 
  
• Het embryo kan in het vruchtwater gemakkelijk bewegen. 
  

3 fasen

De geboorte bestaat uit 3 fasen:

- de ontsluiting

- de uitdrijving

- de nageboorte

de ontsluiting

de ontsluiting

• De bevalling begint met weeën. 
  
• Weeën zijn samentrekkingen van de baarmoederwand. 
  
• Door de weeën wordt de onderkant van de baarmoeder wijder.
  
• Dat heet ontsluiting.
  
• Tijdens de ontsluiting breken de vruchtvliezen. 
  
• Vruchtwater vloeit via de vagina weg.
  
• De ontsluiting moet groot genoeg zijn om het hoofdje erdoor te laten. 
  

De uitdrijving

normale ligging

(hoofdje komt eerst) 

stuitligging

(kontje of voetjes van baby komen eerst) 

De uitdrijving

De weeën worden steeds krachtiger. 

De spieren in de buikwand gaan zich nu ook samentrekken. 

Door de persweeën wordt het kindje naar buiten geperst. 

Dit heet uitdrijving.

De uitdrijving kan een paar seconden duren, maar ook een paar uur. 

HOERA! 

De baby is geboren!

Na de geboorte moet er nog een en ander gebeuren...

na de geboorte

• Eerst worden restjes slijm uit de mond van de baby gehaald zodat hij/zij goed kan ademhalen. 
  
• Dan wordt de navelstreng afgeklemd en doorgeknipt. 
  
• De baby begint meteen te huilen. Dat is prima! dan is de ademhaling goed op gang gekomen. 
  

Maar de bevalling is nog niet afgelopen!

Er komt nog een 3e fase: 

De nageboorte

de navelstreng

Het restje van de navelstreng droogt uit. Dit duurt ongeveer een week. Daarna valt dit er af. 

Hierdoor ontstaat bij het kind een litteken op de buik. 

Dit is de navel.

fase 3: de nageboorte

Na de uitdrijving is het kindje wel geboren, maar de bevalling is nog niet helemaal klaar.

Er moeten nog 3 delen uitgedreven worden. 

de placenta - de vruchtvliezen - de rest van de navelstreng

Dit noemen we de nageboorte.

Deze komt ongeveer 15 minuten na de geboorte van het kindje. 

Hoe lang is een vrouw zwanger

1. 9 maanden
2. 11 maanden
3. 1 jaar
4. 8 maanden

wat is een embryo?

1. een ander woord voor 'moederkoek'
2. een ander woord voor 'placenta'
3. het ongeboren kindje
4. zorgt voor voedsel in de baarmoeder.

Waarom zit een embryo met de navelstreng vast aan de placenta?

1. Deze beschermt het embryo tegen stoten, uitdrogen en wisseling van temperatuur .
2. om het bloed uit te wisselen met de moeder.
3. Hierdoor stromen voedingstoffen naar het toe. Afvalstoffen gaan van embryo naar placenta.
4. Om gehecht te raken aan de moeder.

Wat is een stuitligging?

1. het kindje komt eerst met het kontje naar buiten.
2. het kindje komt eerst met het hoofdje naar buiten

Noem de 3 fasen van de bevalling

In welke fase komt het kindje door de vagina naar buiten?

1. ontsluiting
2. uitdrijving
3. nageboorte

Leg uit wat er gebeurt tijdens de nageboorte.

Noem twee dingen die je nog niet wist, maar vandaag geleerd hebt.

Stel 1 vraag over dit onderwerp aan de juf, die nog niet beantwoord is.