§ 3.1 Procenten herkennen

Procenten
1 / 35
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Procenten

Slide 1 - Slide

Doelen van de les
  • Je herkent en begrijpt percentages in deel-geheelsituaties.
  • Je herkent en begrijpt percentages bij toe- en/of afname.
  • Je herkent en begrijpt percentages in situaties waarin je percentages moet vergelijken.

Slide 2 - Slide

Procenten
Procenten geven een deel van een geheel aan, net als verhoudingen en breuken.

Eén procent (1%) is 1/100 van een totaal. 100% is het totaal.
Je noemt een aantal procenten een percentage. Je geeft percentages aan met het procentteken (%).

Slide 3 - Slide

Voorbeeld
5 van de 100 tegels zijn blauw.

5/100 van de tegels is blauw

5% van de tegels is blauw

5% is een percentage.
Je spreekt dit uit als 'vijf procent

Slide 4 - Slide

'Wat is de letterlijke vertaling van het woord 'procent'?

Slide 5 - Open question

Met en zonder

Slide 6 - Slide

Handige tips:
Als je deze richtlijnen uit je
hoofd leert, maakt dit
het rekenen een
stuk eenvoudiger...

In § 3.1 veel schattend rekenen!

Slide 7 - Slide

Procentuele toe- of afname
Voorbeelden van toename zijn:

btw, rente, winst

Voorbeelden van afname zijn:
korting, krimp (bijvoorbeeld krimp van de bevolking, economie of luchtvaart)

Slide 8 - Slide

Vergroten en verkleinen
Wat gebeurt er als ik een lengte van 100 cm eerst met 30% verklein en vervolgens weer met 30% vergroot?

Slide 9 - Slide

Wat gebeurt er als ik een lengte van 100 cm eerst met 30% verklein en vervolgens weer met 30% vergroot?
100 cm - 30% = 70 cm

70cm + 30% = 91cm


Slide 10 - Slide

Dubbele toename / afname
Hoeveel % stijgt mijn loon in totaal als ik vandaag een 
loonsverhoging krijg van 20 % en over twee maanden nog een loonsverhoging krijg van 15%?

Slide 11 - Slide

Vergelijken met percentages
Welk product is goedkoper?

Product 1: € 200 exclusief 21% btw (je moet inclusief btw betalen)
Product 2: € 250 met 20% korting.
Schattend rekenen; 
Product 1: tel er een vijfde bij op: € 200 + € 40 = € 240
Product 2: trek er een vijfde  van af: € 250 – € 50 = € 200

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Aan de slag!
§ 3.1 - Procenten herkennen

Volgende les: 

Deel berekenen (op 2 manieren)

Slide 16 - Slide

uitleg: 2/5 hoeveel % is dat?
  • Teller : noemer x 100
  • 2 : 5 x 100 = 40

Je rekent de breuk dus uit als "deling" en dan vermenigvuldig je met 100

Slide 17 - Slide

Op Het Da Vinci College  volgt 3/20 van de leerlingen de opleiding tot MBO Verpleegkundige. Hoeveel procent van de leerlingen volgt deze opleiding?
3
20
Wat betekent procent ook alweer?

Slide 18 - Slide

Hoeveel procent is 2/3?
A
25%
B
33%
C
66,7%
D
75%

Slide 19 - Quiz

Hoe schrijf je 3/5 als percentage?
A
20%
B
25%
C
60%
D
50%

Slide 20 - Quiz

Hoe schrijf je 3/25 als percentage?
A
7,5%
B
16%
C
8%
D
12%

Slide 21 - Quiz

De verhouding tussen het aantal Amerikanen in New York en het totaal aantal inwoners van New York is 3 op 5.
Welk percentage hoort hierbij?
A
30%
B
40%
C
60%
D
75%

Slide 22 - Quiz

Een deel van een totaal uitrekenen

Slide 23 - Slide

Uitleg
Je kunt een deel van een totaal uitrekenen. Je rekent dan met het percentage en het totaal uit hoe groot het deel is. Je kunt dit snel doen door de waarde van 1% uit te rekenen.

Slide 24 - Slide

In 2014 worden in Nederland 35.000 nieuwe woningen
gebouwd. 14% daarvan heeft zonnepanelen op het dak.

Hoeveel nieuwe Nederlandse woningen heeft zonne-
panelen op het dak?

Slide 25 - Slide

Hoeveel liter perziksap zit er in het pak?

Slide 26 - Slide

Tygo maakt een toets van 120 vragen. Hij mag maximaal 5% van de vragen fout hebben.

Hoeveel vragen mag Tygo fout hebben?
A
5
B
7
C
6
D
9

Slide 27 - Quiz

Procentuele toe- of afname
Toe- of afname van een geheel wordt vaak uitgedrukt in procenten.

Voorbeelden van toename zijn:
  • btw
  • rente
  • winst
Voorbeelden van afname zijn:
  • korting
  • krimp (bijvoorbeeld krimp van de bevolking, economie of luchtvaart)


Slide 28 - Slide

Vergelijken met percentages
Welk product is goedkoper?
Product 1: € 200 exclusief 21% btw (je moet inclusief btw betalen)
Product 2: € 250 met 20% korting.

Als je 'op het oog' vergelijkt redeneer je als volgt:
Product 1: tel er (ongeveer)een vijfde bij op: € 200 + € 40 = € 240
Product 2: trek er een vijfde van af: € 250 – € 50 = € 200
Product 2 is goedkoper.

Slide 29 - Slide

Ik denk dat ik het snap en ga nu liever aan het werk.
Ja, ik ga liever aan de slag
nee, ik wil nog wat sommen samen doen

Slide 30 - Poll

Hoeveel procent is gekleurd?
timer
1:00

Slide 31 - Open question

Hoeveel gram suiker zit er in de pot chocoladepasta?
  • Aantal : 100 x procent
  • Aantal = 350 g
  • Procent = 30%
  • 350 : 100 x 30 = 105

Slide 32 - Slide

Hoeveel gram suiker zit er in de pot chocoladepasta?
  • Uitrekenen met een kruistabel




  • 30 x 350 : 100 = 105
350
100%
30%

Slide 33 - Slide

Wat vond je van deze les?
0100

Slide 34 - Poll

Aan de slag!!
Rekenblokken
Domein Procenten
§ 3.1 Procenten herkennen

Slide 35 - Slide