Criminaliteit Totaaloverzicht

Criminaliteit 
Voorbereiding SE 5
H1 Wat is criminaliteit? 
1 / 50
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolmavoLeerroute MLeerjaar 3

This lesson contains 50 slides, with interactive quiz, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Criminaliteit 
Voorbereiding SE 5
H1 Wat is criminaliteit? 

Slide 1 - Slide

Asociaal of strafbaar?
  • Je gedraagt je asociaal als je geen rekening houdt met anderen.
  • We hebben het over strafbaar gedrag als je wetsregels overtreedt. 
  • Delict is een strafbaar feit (dus als je strafbaar gedrag vertoont).
Je kunt uitleggen wanneer iets asociaal is en wanneer het om strafbaar gedrag gaat.

Slide 2 - Slide

2. Overtreding 

  • Overtreding
  • Minder ernstige strafbare feiten.
  • Wordt meestal met een boete afgedaan.
  • Bijvoorbeeld: door rood rijden, vissen zonder vispas, zwartrijden, wildplassen. 
of misdrijf

  • Ernstige strafbare feiten.
  • Altijd een officier van justitie bij betrokken.
  • Bijvoorbeeld: rijden onder invloed, mishandeling, drugshandel, diefstal, moord.
Je kunt het verschil uitleggen tussen overtredingen en misdrijven.

Slide 3 - Slide

Wanneer ben je crimineel?
Niet iedereen die een overtreding begaat, is meteen crimineel. Meestal noem je iemand crimineel wanneer er sprake is van een misdrijf.

  • Criminaliteit: Alle misdrijven zoals die in de wet staan

Slide 4 - Slide

Afhankelijk van tijd en plaats

Wat wel of niet strafbaar is, verschilt per tijd en plaats. Een paar voorbeelden:
  • Plaats: In Nederland mogen homoseksuele koppels trouwen, in Afghanistan staat de doodstraf op homoseksualiteit. 
  • Tijd: Vroeger hadden we geen wetten voor internetcriminaliteit, zoals het verspreiden van virussen. Die zijn er nu wel.
Het Wetboek van Strafrecht wordt daarom soms aangepast aan nieuwe wensen.
Je kunt uitleggen dat criminaliteit afhankelijk is van tijd en plaats.

Slide 5 - Slide

Rechtsstaat
Nederland is een rechtsstaat. Dit betekent dat twee heel belangrijke dingen zijn vastgelegd:
  • Burgers én overheid moeten zich aan de wet houden en krijgen straf als ze dat niet doen.
    De politie mag daarom bijvoorbeeld niet zonder reden je huis doorzoeken. 

Je kunt uitleggen wat een rechtsstaat is.

Slide 6 - Slide

Slapeloze nachten
Criminaliteit veroorzaakt veel schade bij burgers. We onderscheiden twee soorten schade:
  • Materiële schade:  schade die je kunt berekenen in geld (een ingeslagen winkelruit bijvoorbeeld)
  • Niet-materiële schade: gevolgen die je niet in geld kunt uitdrukken (angst voor een nieuwe inbraak bijvoorbeeld)
Je kan een voorbeeld noemen van materiële schade en een voorbeeld van niet-materiële schade noemen.

Slide 7 - Slide

Criminaliteit 

Voorbereiding SE 5
H2 Waarom worden mensen crimineel? 

Slide 8 - Slide

Risicofactoren
Er zijn verschillende factoren die ervoor zorgen dat iemand verhoogde kans heeft om crimineel gedrag te vertonen.

Risicofactoren: De omstandigheden die de kans op crimineel gedrag vergroten.

We bespreken in deze paragraaf 5 risicofactoren. 

Slide 9 - Slide

Risicofactoren
Wanneer er sprake is van de volgende factoren wordt de kans op misdaad groter:
  • een slechte opvoeding.
  • groepsdruk van vrienden.
  • alcohol of drugs.
  • spijbelen of schooluitval.
  • biologische factoren zoals psychische stoornissen.



Uitleg risicofactoren

Slide 10 - Slide

Maatschappelijke omstandigheden
Naast persoonlijke kenmerken zijn er ook algemene (maatschappelijke) omstandigheden die crimineel gedrag beïnvloeden:
  • Er gelden minder strenge normen dan vroeger.
  • Er is minder sociale controle dan vroeger. Hierdoor is de pakkans kleiner geworden.

MA omstandigheden

Slide 11 - Slide

Opvallende groepen
Bepaalde groepen in de samenleving komen vaker voor in de misdaadstatistieken, zoals:
  • Jongens en mannen (95% van de gevangenen zijn man).
  • Jongeren tussen de 16 en 23.
  • Mensen met een niet-westerse migratieachtergrond.

Opvallend

Slide 12 - Slide

Wat zeggen politiecijfers?
Politiecijfers geven een beeld van de criminaliteit in een land. Toch kun je deze cijfers niet helemaal vertrouwen:
  • Niet iedereen doet aangifte.
  • Politie geeft soms voorrang aan bepaalde zaken.
Politiecijfers

Slide 13 - Slide

0

Slide 14 - Video

Criminaliteit 

Voorbereiding SE 5
H3  De wetenschap over criminaliteit 

Slide 15 - Slide

Wat is een theorie?
Wetenschappers hebben veel onderzoek gedaan naar crimineel gedrag. In dit hoofdstuk behandelen we theorieën die crimineel gedrag kunnen verklaren:
  • De persoonlijkheidstheorie
  • De bindingstheorie
  • De aangeleerd-gedrag-theorie
  • De etiketteringstheorie
  • De gelegenheidstheorie

Een theorie is een verklaring voor dingen die om ons heen gebeuren.

Slide 16 - Slide

De persoonlijkheidstheorie


  • Volgens de psycholoog Sigmund Freud hebben mensen van nature twee oerdriften: seks en agressie.
  • Maar omdat we een geweten hebben, geven we niet zomaar toe aan die oerdriften.
  • Mensen die hun oerdriften minder goed kunnen beheersen kunnen bijvoorbeeld eerder agressief gedrag vertonen.

Slide 17 - Slide

De bindingstheorie
  • Mensen hebben bindingen met allerlei mensen. Bijvoorbeeld met familie, partner, vrienden en collega’s.
  • Omdat je je omgeving niet teleur wilt stellen, ben je minder snel geneigd crimineel gedrag te vertonen.
  • Mensen die minder bindingen hebben vertonen (gemiddeld) vaker crimineel gedrag.

Slide 18 - Slide

Aangeleerd-gedragtheorie
  • Deze theorie gaat ervan uit de crimineel gedrag aangeleerd is.
  • Wanneer mensen in je omgeving (bijvoorbeeld vrienden of ouders) crimineel gedrag vertonen, is de kans groter dat jij dat ook gaat doen.
  • De socioloog Sutherland bewees dat ‘brave jongeren’ door foute vrienden eerder crimineel werden.
  • Deze theorie gaat ervan uit dat crimineel gedrag nu eenmaal bestaat. 

Slide 19 - Slide

Etiketteringstheorie
  • Iemand die eenmaal een misdaad heeft begaan krijgt soms het etiket crimineel opgeplakt.
  • Sommigen mensen die het etiket crimineel opgeplakt hebben gekregen door hun omgeving, gaan zich daar vervolgens ook naar gedragen > je doet wat er toch al van je verwacht wordt.

De overheid zorgt dmv van Taakstraffen bij Bureau Halt dat jongeren die iets verkeerd doen te snel een stafblad (en dus een etiket) krijgen. 


Etikettering

Slide 20 - Slide

Gelegenheidstheorie
  • Mensen wegen de pakkans af tegen wat het ze oplevert.
  • Als de pakkans klein is en het resultaat groot, dan zullen mensen eerder geneigd zijn om bijvoorbeeld iets te stelen. 
    De gelegenheid maakt de dief.’ 


Gelegenheid

Slide 21 - Slide

Een combinatie van theorieën 
  • Het is niet zo dat er bij een misdrijf sprake is van één oorzaak. Vaak er is sprake van een optelsom van factoren.

Kijken: Welke theorieën voor crimineel gedrag herken je in het volgende videofragment?


Slide 22 - Slide

Criminaliteit 

Voorbereiding SE 5
H4  Opgepakt en dan...?

Slide 23 - Slide

Je bent verdachte
Je bent een verdachte als de politie denkt dat je een strafbaar feit hebt gepleegd. 


Slide 24 - Slide

Je bent verdachte
Wanneer je een verdachte bent, mag de politie:
  • je fouilleren.
  • je arresteren.
  • je huis doorzoeken.
Na afloop van een onderzoek maakt de politie proces-verbaal op.


Proces-verbaal =  Een speciaal politieverslag over het misdrijf en de verdachte.

Slide 25 - Slide

Naar Bureau Halt
  • Jongeren tussen de 12 en 18 die een licht misdrijf plegen kunnen naar Halt (Het Alternatief) worden gestuurd.
  • Je krijgt vaak een speciale straf die met het misdrijf te maken heeft.
  • Door een Halt-straf krijgt je geen strafblad.

Slide 26 - Slide

Wat is de taak van de rechter? 
De rechter beslist of 
de verdachte schuldig is
aan een (ernstig) misdrijf.

En zo ja,  welke straf 
de verdachte krijgt > de 
rechter bepaalt dus de 
strafmaat.

Slide 27 - Slide


Wat is de taak van de Officier van Justitie? 

Dit is een speciale ambtenaar van het Ministerie van justitie. 

Indien nodig klaagt hij/zij  de verdachte aan en brengt deze voor de rechter. 

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Bijzondere maatregelen
De burgemeester kan dus beslissen dat de politie  bijzondere maatregelen mag nemen om criminaliteit aan te pakken.  Er is dan sprake van een veiligheidsrisico gebied, dáár mag preventief gefouilleerd worden. 

Bijvoorbeeld voetbalsupporters die niet naar de wedstrijd mogen omdat de burgermeester bang is voor rellen.

Slide 30 - Slide

Wanneer mag de politie je fouilleren? 
De politie mag je fouilleren:
  • bij een preventief fouilleer actie.
  • als je bent aangehouden: om te kijken of je geen wapens bij je hebt.
  • als je bent aangehouden omdat je geen ID wilde tonen: om te kijken of je een ID bij je hebt.
  • als de politie aanwijzingen heeft dat je wapens/drugs bij je hebt.
  • op Schiphol: altijd.

Handige vragen als je twijfelt: ben ik een verdachte? Is dit een preventief fouilleer actie? Heeft u aanwijzingen dat ik drugs/wapens bij mij heb?


Slide 31 - Slide

H5. Schuldig of onschuldig? 
Leerdoel: 
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen op welke manier een rechtszaak werkt.

Slide 32 - Slide

Eerlijk proces
Wanneer de officier van justitie besluit om jou te vervolgen, komt er een rechtszaak. De verdachte krijgt dan een dagvaarding.

Dagvaarding = Een oproep om voor de rechter te verschijnen. 
In de dagvaarding staat: 
  • het feit waarvan je verdacht wordt.
  • het tijdstip en de plaats waar de zitting plaatsvindt.

Slide 33 - Slide

Belangrijke personen bij een rechtszaak
Bij een rechtszaak zijn de volgende personen aanwezig:
  • de verdachte, bijgestaan door een advocaat.
  • de officier van justitie die de verdachte aanklaagt.
  • de rechter die bepaalt of iemand schuldig is en of hij een straf krijgt. 
 
         Rechters zijn in Nederland onafhankelijk en onpartijdig.

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

0

Slide 36 - Video

Samenvatting (sleep naar de juiste plek)
Een rechtszaak begint met een                            van de gegevens. Als alles klopt, leest de officier van justitie de                              voor. Hierin staat waar de verdachte van beschuldigd wordt. Daarna worden vragen gesteld. Eerst aan de verdachte en daarna aan de                           . Na de ondervragen eist de officier een                     . De advocaat, die de verdachte                           , probeert de rechter ervan te overtuigen een lagere straf de geven. De rechter bepaalt uiteindelijk de straf, dit is het                           .

aanklacht
controle
getuige
straf
verdedigt
vonnis
helpt
uitspraak

Slide 37 - Drag question

Wanneer ben je schuldig?
  • Gaat het om een strafbaar feit?
  • Is bewezen dat de verdachte het gedaan heeft?
  • Kan de verdachte verantwoordelijk gehouden worden voor zijn daden (Is de verdachte wel toerekeningsvatbaar?)   


3x ja = schuldig
Is de verdachte toerekeningsvatbaar?
Een verdachte die geestelijk gestoord was tijdens zijn daad, kan ontoerekeningsvatbaar worden verklaard.
In dat geval kan de rechter beslissen om de verdachte verplicht op te laten nemen in een tbs-kliniek waar hij wordt behandeld voor zijn stoornis.

Slide 38 - Slide

TBS  Ter Beschikking Stelling
Wanneer een persoon een psychische afwijking of stoornis heeft, dan kan de rechter besluiten deze persoon op te laten sluiten in een TBS-kliniek. 

Hier krijgt diegene hulp en ondersteuning om om te gaan met de stoornis. Iemand met TBS komt vaak pas na vele jaren vrij, als hij helemaal genezen is. Deze straf komt regelmatig voor bij zeer aggressieve daders of  bijvoorbeeld(kinder)verkrachters.   

In een gevangenis is er meestal geen hulp, daarmee verschilt TBS van een gewone gevangenisstraf.

Slide 39 - Slide

 
6.Criminaliteit
Hoe krijgen we de criminaliteit omlaag? 

Slide 40 - Slide

Drie soorten straffen
Rechters leggen in Nederland jaarlijks tussen de 100.000 en 200.000 straffen op.  

Er zijn drie hoofdstraffen: 
  • een geldboete
  • een gevangenisstraf 
  • een taakstraf 

Slide 41 - Slide

Bijkomende straffen of maatregel
Naast de opgelegde straf kun je ook een bijkomende straf of maatregel krijgen.
  • Bijkomende straf: bijvoorbeeld een rijontzegging of beroepsverbod.
  • Maatregel: bijvoorbeeld tbs of een schadevergoeding aan het slachtoffer.

Slide 42 - Slide

Waarom straffen we?
  • Straf dient als afschrikking
  • De dader leren ander gedrag aanleren
  • Door opsluiten wordt de samenleving veiliger.
  • Voor nabestaanden en slachtoffers is het een vorm van wraak of genoegdoening. 

Slide 43 - Slide

0

Slide 44 - Video

Criminaliteit verminderen
Over het voorkomen van criminaliteit bestaan verschillende meningen. We noemen er een paar:
  • Mensen moet harder gestraft worden. Dit noemen we repressie (repressie =onderdrukking)

  • Daders moeten sneller bestraft worden. 
     Dit noemen we lik-op-stukbeleid. 
 
 


Slide 45 - Slide

Criminaliteit verminderen

Rechters kunnen meer taakstraffen opleggen. Leer- en werkstraffen zorgen ervoor dat daders zich beter gaan gedragen. 

Door meer toezicht en een grotere sociale controle komen daders minder snel in de verleiding. 

Dit noemen we preventie. 

Slide 46 - Slide

Preventie of repressie? 
Politieke partijen denken verschillend over de aanpak van criminaliteit:
  • Linkse partijen leggen de nadruk op preventie van criminaliteit. Bijvoorbeeld door schooluitval tegen te gaan en inkomens beter te verdelen.
  • Rechtse partijen zijn voor een hardere aanpak (repressie) door hogere straffen op te leggen en gebruik te maken van lik-op-stukbeleid.

Slide 47 - Slide

Criminaliteit onder jongeren
Eén van de manieren om toekomstige criminaliteit tegen te gaan is voor de overheid om jeugdcriminaliteit sterk aan te pakken. Dit doen zij onder andere door:
  • Jongeren snel te berechten (heel snel voor de rechter komen)
  • Jongeren helpen aan een baan of opleiding
  • Begeleiding en persoonlijke zorg
  • Jongeren te straffen waar nodig

Slide 48 - Slide

 SE 5
  • Het SE bestaat uit open- en gesloten vragen.
  • Formuleer logische zinnen, schrijf zinnen in je eigen woorden. 
  • Goed lezen, alles wat je moet weten staat in deze presentatie.
  • Vragen? Stuur me een berichtje! 

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Link