H4: nakijken Spelling H4 1 - 4, 6 en 7

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 2

Nakijken Spelling H4: 1 (blz. 175)

• a pony's               
• b zondagen        
• c betonnen         
• d maneges         
• e trofees            
• f druiven
• g stallen

Nakijken Spelling H4: 1 (blz. 175)

•  h zadels
•  i wedstrijden
• j ruiters
• k hobby's
• l  bazen

Nakijken Spelling H4: 2 (blz. 176)

• 1 steden                                       
• 2 wolven                                        
• 3 ideeën                                        
• 4 hobby's
• 5 tarwe (geen meervoud)
• 6 opa's
• 7 sterren

Nakijken Spelling H4: 2 (blz. 176)

• 8 onweer
• 9 reizen
• 10 jaren

Nakijken Spelling H4: 3 (blz. 177)

• 1 Bentes (eindigt op een korte klinker)
• 2 '51
• 3 Bas
• 4 baby
• 5 Laurens
• 6 cd
• 7 buggy's
• 8 WK
• 9 's middags
• 10 Otto
• 11 Lindes (eindigt op een korte klinker)
• 12 dvd's

Nakijken Spelling H4: 4 (blz. 178)

1. In binnen- en buitenland
2. im- en export
3. lage en hoge rente (losse woorden)
4. huisverkoop en -verhuur
5. dames- en herenkapper
6. keel-, neus- en oorarts
7. koude en warme dagen (losse woorden)
8. op- en afrit
9. zomer- en wintertijd
10. groente-, fruit- en tuinafval
11. jongens- en meisjesafdeling
12. oude en nieuwe meubels
    

Nakijken Spelling H4: 6 (blz. 179)

• 1 (hij) leidt af       (hij) leidde af               afgeleid 
• 2 (hij) verdampt (hij) verdampte         verdampt
• 3 (hij) verkleint   (hij) verkleinde          verkleind
• 4 (hij) vergroot   (hij) vergrootte           vergroot
• 5 (hij) laat uit       (hij) liet uit                    uitgelaten
• 6 (hij) ontploft     (hij) ontplofte             ontploft
• 7 (hij) zucht           (hij) zuchtte                gezucht

Nakijken Spelling H4: 6 (blz. 179)

• 8 (hij) verwent          (hij) verwende           verwend
• 9 (hij) onthoudt        (hij) onthield            onthouden
• 10 (hij) beweert         (hij) beweerde         beweerd
• 11 (hij) begraaft         (hij) begroef              begraven
• 12 (hij) vergoedt        (hij) vergoedde       vergoed
• 13 (hij) verzet             (hij) verzette              verzet
• 14 (hij) ontwikkelt    (hij) ontwikkelde      ontwikkeld
• 15 (hij) benadert      (hij) benaderde          benaderd

Dictee

1 onzekerheid  - kritisch

2 continu - telefonisch

3 kameel - souvenirs

4 ananas - mandarijn

5 commissaris - parallelweg

6 fanatiek - activiteiten

7 nieuwsgierige - bespioneerde

8 romantische  - applaus

9 annuleer - schoonheidsspecialiste

10 majesteit - verrassing

Dictee

1 Door haar onzekerheid was de danseres erg kritisch op zichzelf.

2 De directeur was continu in gesprek, dus kon ik hem telefonisch niet bereiken.

3 Op de kameel reden we naar het winkeltje met souvenirs.

4 Mijn favoriete fruitsoorten zijn ananas en mandarijn.

5 De commissaris reed veel te hard over de parallelweg.

6 Op school deden we fanatiek mee aan de activiteiten op de sportdag.

7 Mijn nieuwsgierige buurman bespioneerde de nieuwe postbode.

8 Voor zijn romantische huwelijksaanzoek kreeg de man een groot applaus.

9 Annuleer je de afspraak bij de schoonheidsspecialiste nog even?

10 Onze majesteit nam de verrassing blij in ontvangst.